Dienstag, 13. Dezember 2011

DE LAFFE LUITENANT EN DE SLAPPE KRIJGSRAAD


Door Theo Para

Op 9 december heeft 8 december-verdachte Arthy Gorré, toenmalig luitenant en baas van de elite-eenheid Echo compagnie, voor de Krijgsraad bekend dat hij een leugenaar is. Hij verklaarde nu in het 8 decemberstrafproces tijdens de moorden niet in de wijk Geijersvlijt te zijn geweest, zoals hij eerder verklaarde.

Hij was met zijn advocaat John Kraag – oh belangenverstrengeling! – in de hoerentent Diamond. Hij had dat eerder om ‘morele redenen’ niet durven vertellen. Maar toen president van de Krijgsraad, mevrouw Cynthia Valstein-Montnoor, hem toewierp dat hij wel erg lang daar was gebleven, zei Gorré dat hij de president wel zou willen meenemen naar die tent en dat zij zou zien dat je daar aardig lang kan vertoeven. 

Met deze opmerking liet de 61-jarge Gorré zich zien als een schoft met de ethiek van een dweil,  die met zijn onbeschaamde machismo zijn intimiderende minachting jegens zowel de rechterlijke macht als de waardigheid van de vrouw demonstreerde. Wat hij daarmee ook onthulde is dat zijn ‘morele reden’ ook een leugen was, want iemand die zich schaamt om bezoek aan een hoerentent gedraagt zich over dit onderwerp niet schaamteloos provocerend.

Waar het om gaat is dat Gorré een onvoldoende afgedekte alibi had met zijn Geijersvlijt-leugen, waardoor hij nu met die van zijn advocaat en de hoerentent op de proppen kwam.

De oud-luitenant is door verschillende ooggetuigen geïdentificeerd als een actieve speler in de 8 decemberoperatie, die niets anders was dan een bloedige greep naar de absolute macht door de Bouterse-kliek. Als hij daar zo tegen was, waarom heeft hij na de moorden niet als andere officieren gekapt met het moordenaarsregime?

Nee, Gorré is gebleven omdat hij deel was van de heersende machtskliek. Hij probeert nu de dans te ontspringen en liever het predicaat van lafaard te krijgen dan dat van moordenaar. Zogenaamd zou hij verzuimd hebben om op te treden, alsof hij niet tot de Bouterse-kliek behoorde. Dat hij tot nu toe functioneert binnen Bouterses leugenachtige verhaal blijkt uit zijn pogingen alle schuld in de schoenen van de overleden Bhagwandas en Horb te schuiven en Bouterse te verschonen.

Zogenaamd ging hij om 22.00 uur op 8 december 1982 uit het Fort om ergens in de nacht weer terug te keren. Toen zag hij de body bags. Met dit verhaal sluit hij aan bij Bouterses valse alibi verhaal. Want ook die ging rond die tijd naar zijn buitenvrouw. Naar deze lezing hebben de moorden in de nacht van 8 op 9 december plaatsgevonden en waren al de lieden die met een alibi komen rond die tijd niet in het Fort.

Maar in De Ware Tijd van 10 december, vertelt de door gewetenswroeging gekwelde verdachte Ruben Roozendaal dat toen hij in de nacht van 7 op 8 december 1982 terugkwam in het Fort van de acties om gebouwen van de Moederbond en Radika in brand te schieten, de slachtoffers al waren gedood. Dus toen Bouterse en Gorré in de late avond van 8 december het Fort verlieten, waren de slachtoffers al vermoord. Het is niet toevallig dat er door de verdachten geen enkele naam van een ooggetuige genoemd kan worden die in de nacht van 8 op 9 december 1982 iets van executies heeft gezien. De moordenaars hebben namelijk een operatie in tweevoud opgezet.

Op 8 december 1982 werden de voormannen van de democratie zonder van proces geëxecuteerd, nadat ze eerst voor het tribunaaltje onder leiding van Bouterse waren verschenen. In de tweede fase van het drama verdwenen de daders uit het Fort, zorgden voor een (vals)alibi, en werd in de nacht van 8 op 9 december 1982 flink geschoten om het vluchtverhaal – ‘op de vlucht neergeschoten’ -, compleet met het verhaal van een overvliegend vliegtuig, te ensceneren. Voor de criminele militairen was dat ‘ gewoon’ een desinformatie-operatie. Gorré vertelt nu ook in de nacht van 8 op 9 december 1982 met ‘losse salvo’s’ te hebben moeten schieten. Gorré blijft liegen in lijn met het Bouterse-verhaal.

Omwenteling

Journalisten en nabestaanden waren verbaasd dat de Krijgsraad slap in het doorvragen bleef en Gorré liet wegkomen met zijn leugens en dedain jegens de Krijgsraad. De slapheid van de Krijgsraad is zorgelijk, omdat het plaatsvindt in de context van de absurde afhankelijkheid voor haar beveiliging van de president-hoofdverdachte. De Krijgsraad heeft ook niet geprotesteerd tegen de talrijke ondermijningen van de onafhankelijke rechtsgang, inclusief het opheffen van de beveiliging en het weghalen van de voorlichtster.

Er is sprake van een constitutionele crisis in Suriname omdat de machtenscheiding door de schending van de grondwettelijke orde bij de indirecte presidentsverkiezing van 2010 is gesaboteerd en Suriname een criminineel als president kreeg. Er is geen scherpere bevestiging van deze constitutionele crisis dan het feit dat de president-hoofdverdachte rechters voor de Krijgsraad waar verdachten van de decembermoorden voor moeten verschijnen heeft beëdigd.

In een fatsoenlijk land zijn zulke verhoudingen ondenkbaar. Dat de Krijgsraad en rechterlijke macht dit zonder openlijk protest over zich heen laat komen is een slecht teken. Dat verdachten niet verschijnen zonder dat daar een sanctie op volgt en dat publiekelijk duidelijk wordt dat de Krijgsraad verdachten het makkelijk maakt door niet door te vragen, lijken symptomen van versneld gezagsverlies van de Krijgsraad.

Ook het Openbaar Ministerie die tot nu toe een fundamentele rechtsongelijkheid heeft toegelaten, namelijk door verdachten van zulke ernstige misdrijven als moord, anders dan bij andere burgers, in vrijheid te laten gedurende het proces, roept vragen op over haar integriteit in het 8 december strafproces; om niet te spreken van de door het Inter-Amerikaanse Hof voor de Rechten van de Mens aan Suriname opgelegde verplichting een strafrechtelijk onderzoek in te stellen naar de massamoord in Moiwana van 29 november 1986, dat tot nu toe niet is opgepakt door het Openbaar Ministerie.

Het is zaak met een vergrootglas en zonder illusies het 8 decemberstrafproces binnen de context van de constitutionele crisis te volgen opdat niet een gemanipuleerd proces wordt verward met onafhankelijke rechtspraak. PvdA Tweede Kamerlid Pierre Heijnen was er in zijn speech op de 8 December Herdenking in Amsterdam helder over. Hij zei dat gezien de nieuwe situatie in Suriname het strafproces misschien zal stagneren, maar dat hoe dan ook gerechtigheid zal komen.

Een gemanipuleerd en geïntimideerd strafproces met vrijlopende moordverdachten die straffeloos durven de vrouwelijke president van de Krijgsraad uit te nodigen voor een bezoek aan een hoerentent en waarbij de zittende en staande magistratuur recht moeten plegen onder schot van de geheime dienst van de president-hoofdverdachte, is iets heel anders dan onafhankelijke en eerlijke rechtspraak in een democratische rechtsstaat.

In het laatste geval zit de hoofdverdachte niet in het presidentieel paleis maar in het gevang, evenals alle andere verdachten. Het strafproces is dan ook beveiligd door eenheden waar uiteraard de verdachten geen enkele invloed op hebben. Dat zijn de juiste machtsverhoudingen tussen rechtspraak en verdachten.

Wat levert de rechtspraak in een disfunctionele rechtsstaat?! Toen eind jaren negentig er sprake was strafrechtelijke vervolging van de schuldigen van de decembermoorden in Nederland, vroeg Bouterse zonder het publiek te maken bij de hem gunstig gezinde toenmalige procureur generaal om een strafproces in Suriname. Omdat iemand niet voor hetzelfde delict tweemaal strafrechtelijk ter verantwoording kan worden geroepen, hoopte hij het Nederlandse proces voor te zijn, omdat hij in Suriname meer bij machte was de procesgang te manipuleren en te intimideren.

Het is zaak tijdig een strafproces dat het predicaat eerlijk en onafhankelijk niet meer verdiend haar nationale en internationale erkenning te ontzeggen, opdat strafvervolging van deze misdrijven tegen de menselijkheid, die naar het volkenrecht niet kunnen verjaren, mogelijk blijft.

We kunnen verrast worden door de courage civil  van de auditeur militair en/of dat van individuele rechters, en dat verdient alle ondersteuning. Maar dat maakt van Suriname geen fatsoenlijke rechtsstaat met een institutioneel gegarandeerde onafhankelijk rechtspraak. Daarvoor is een democratische omwenteling, liefst langs de electorale weg, historisch noodzakelijk.

December 2011

Keine Kommentare: