Verdeeldheid over verdeling “Kijk, hier stroomt een kreekje.” Errol Gezius trekt met zijn pen twee kronkelende lijnen op het kladblok dat voor hem ligt. “Langs de kreek staan al wat vakantiehuizen. Hier de oude plantagewoning.” Met simpele kruisjes tekent hij de woningen. “Hier is een moeras, daar wil niemand wonen. Hier wil iemand misschien een vakantiepark bouwen. En de rest is bos.” Hij legt de pen op tafel. “Zo. En hoe verdeel je dat nou?” Op het kladblok voor hem ligt het boedelprobleem van Para. Het land is van zovelen, maar daardoor eigenlijk van niemand. Na de afschaffing van de slavernij werden veel plantages opgedoekt. Op een aantal kwamen contractarbeiders, Javanen en Hindostanen, maar in Para staakten vrijwel alle plantages met de productie. De ex-slaven werden in de gelegenheid gesteld om stukken grond op te kopen voor een relatief laag bedrag. Families en vrienden zetten hun geld bij elkaar en al snel was het overgrote deel van Para verkocht. Met een sweri, een handeling in de winti, werd de koop kracht bijgezet en afgesproken dat het land altijd in de familie moest blijven. Het werd bestemd voor de kindskinderen van de kopers die er alles mee mochten doen, behalve verkopen. De grond werd boedel. Errol Gezius is een nazaat van één van de zeven families die de plantage Hanover-Mawakabo hebben opgekocht, een gebied van meer dan zeshonderd hectare. “Een geschenk. Onze voorouders zouden een standbeeld moeten krijgen”, aldus Errol. Het was een geniaal idee in die tijd, maar inmiddels lopen de getallen van de kindskinderen tot in de honderden. Wie heeft recht op welk stuk grond?
Onder-de-tafelgedoe Nu is het zo dat elke plantage een bestuur heeft dat met name dit vraagstuk moet oplossen. Het bestuur wordt gekozen door de nazaten, alleen in de praktijk blijkt dat veel besturen niet goed functioneren. Hier en daar wordt zomaar grond uitgegeven aan derden. Er is veel corruptie en onder-de-tafelgedoe. In februari dit jaar is er een grote Paraconferentie gehouden waar dit vraagstuk uitvoerig besproken is. Allerlei documenten kwamen op tafel, plantagebesturen gingen onderling in discussie en er waren lezingen van voorname personen uit het politieke leven van Suriname. Nu, een half jaar verder, is er weinig veranderd. Regelmatig klinkt een kreet uit diverse hoeken van de samenleving, maar een structurele oplossing blijft uit. Terwijl het zo simpel kan zijn. Benito Cairo (47) is daar met zijn familie het levende bewijs van. Hij is een nazaat van de familie Cairo die samen met vijf anderen plantage Mijnhoop heeft opgekocht, beter bekend als Republiek. Veel van de zijstraten in de weg naar Republiek dragen de naam Cairo. Benito is opgegroeid in Suriname, maar heeft zijn werkende leven in Nederland gewoond. “Ik was achttien toen ik hoorde van Para en ons aandeel daarin. Mijn moeder kon toen aanspraak maken op een stukje en ze vroeg of ik ook wilde. Ik had toen nog geen beeld wat ik wilde doen, maar door de jaren heen kreeg mijn idee steeds meer vorm. Pas twee jaar geleden hoorde ik hoe de vork werkelijk in de steel zat en dat mijn voorouders het na de slavernij hebben gekocht.”
Natuurdorp Cairo loopt nu al jaren met het plan om een natuurdorp te bouwen en te runnen aan de Coropinakreek, die dwars door Para loopt. Het afgelopen jaar hebben twee onderzoekers van de Hanzehogeschool in Groningen onderzoek voor hem gedaan naar de behoeftes van de Surinaamse bevolking en hun verwachtingen van zo’n natuurdorp. Cairo is nu terug in Suriname om de definitieve plek op Republiek te bepalen waar zijn droom gebouwd kan worden. “De mooiste gebieden zijn al vergeven aan banken en directies van organisaties. Ik heb dan zoiets van ‘damn’. Ik ben toch een Cairo?” Hij neemt het serieus op. Recentelijk trok hij samen met een junglekenner door het gebied om eens goed te kijken hoe alles eruit ziet. “Ik heb een bepaald beeld van welk stuk grond ik wil. En ergens heb ik het gevoel dat dit ook bestaat. Ik wil niet vanaf de kaart een stuk toegewezen krijgen, maar ook echt weten hoe het eruit ziet. Wat voor bomen staan er? Hoe loopt de kreek? Wat voor grond is het?” De meeste rompslomp gaat in het juridische gesteggel zitten. “Je krijgt toezeggingen van mensen uit commissies, maar ben je in gesprek met anderen dan hoor je weer hele andere verhalen.” Veel wordt niet vastgelegd en daardoor ontstaan er volgens Cairo veel onderhuidse spanningen. “Dit is Suriname, je weet niet hoelang de dingen gaan duren.” Errol Gezius heeft er net als Cairo vaak genoeg mee te maken gehad. Hij zit samen met zijn broer in een commissie die de ontwikkeling van de plantage Hanover-Mawakabo moet stimuleren. “In feite heb je toestemming nodig van alle nazaten. Boedelscheiding staat bij de commissie niet op de agenda, maar bij andere nazaten van Hanover wel.” Dat maakt vooruitgang lastig. Er hoeven maar een paar mensen tegen te stribbelen of de plannen gaan niet door. Daarbij komt nog dat veel plantagebesturen niet goed functioneren. “Het bestuur van Hanover wil niet opstappen. Bepaalde bestuursleden geven zomaar grondbeschikkingen uit. Dat kan natuurlijk niet.” Errol wil dat er een ontwikkelingsplan komt voor de hele plantage waarin iedereen zijn eigen plek kan krijgen. Wat hij persoonlijk zou willen: “Iets met toerisme. Een soort vakantiepark, met educatie over de natuur.”
Financiering De plantages lopen her en der leeg. Op plantage Hanover staan zo’n twintig huizen maar er wonen misschien maximaal tien mensen. Er is geen elektriciteit en goede wegen zijn er ook niet. Vroeger werd nog aan landbouw gedaan en woonden er mensen, maar tegenwoordig trekken vooral de jongeren naar de stad. Want wat is er nog te doen in Para? Niet alleen trekken ze naar de stad, veel zitten ook in Holland. Errol: “Ze hebben nauwelijks affiniteit met de grond of ze bekijken alles met een Europese bril.” Juridisch hebben ze evenveel rechten, de kindskinderen die nu in Nederland wonen, maar Errol heeft er toch bepaalde gevoelens bij. “De vriend van mijn zus woont al dertig jaar in Nederland. Hij komt eens in de tien jaar terug, maar vindt zichzelf een rasechte Surinamer. Wat ben ik dan? Wat maakt dat mij?” Cairo is een dergelijk voorbeeld van een verhollandste Surinamer die terugkomt met grootste plannen voor ‘zijn’ familiegrond. Hij vindt het onzin dat hij niet evenveel recht zou hebben. Hij neemt het voorbeeld aan zijn tante: “Na haar pensioen is ze teruggekomen en heeft ze een huisje gebouwd. Ideaal, de grond is er. Je hoeft alleen maar zelf iets neer te zetten en je mag er gewoon gebruik van maken.” Zijn tante woont heerlijk aan de kreek, verbouwt haar eigen groenten en slacht haar eigen kippen. “Wat zij in het klein heeft, wil ik in het groot. Alles in en met de natuur.”
Lokale gewassen Cairo is één van de weinigen die actief concrete plannen maakt om Para te helpen ontwikkelen. Zijn idee voor een natuurdorp is er een om Para duurzaam te helpen. “Ik wil werk creëren voor de Paranen, lokale gewassen verbouwen. Er moet educatie komen over het gebied en de geschiedenis.” Helmut Gezius is Errols broer en zit in dezelfde commissie als Errol. Hij benadert al het gesteggel over en weer op een andere, veel positievere manier. “Het is zo makkelijk om te verzanden in ‘het kan niet’ en ‘het wil niet’, terwijl men niets doet met de mogelijkheden die er wel zijn.” Het verhaal wat steeds verteld wordt, is dat niemand een lening kan krijgen. Je mag de grond immers niet als onderpand gebruiken, omdat het geen eigendom is. Maar volgens Helmut zijn er zoveel andere mogelijkheden. “Bijvoorbeeld landbouwgeld. Para is enorm vruchtbaar. Of projectfinanciering. Ik heb nog geen enkel plantagebestuur een project zien indienen om zoiets te beginnen op hun plantage.” Het natuurdorp op Para wil Cairo door middel van projectfinanciering van de grond krijgen. “Ik zoek betrouwbare investeerders en subsidies voor natuurbehoud en duurzaamheid. Het wordt een project voor heel Para. “Boedel dwingt tot samenwerken. En dat is precies wat onze voorouders wilden”, zegt Helmut. Hij vergelijkt de Surinaamse situatie met communal land rights in Afrika. Of met de kibboetsen in Israël. “Het is een andere manier van denken. Het past niet binnen het rechtssysteem van de Staat, wat toch Westers is. Onze overheid kan zo moeilijk omgaan met het grondenvraagstuk, net als bijvoorbeeld de gronden van Inheemsen of Marrons.” De algemene opvatting over Para is dat er stilstand is of dat alles achteruit gaat. Vaak komt het doordat bewoners in het verleden teleurgesteld zijn. Of ze zien bij andere plantages hoe dingen misgaan en passen er dan wel voor op in dezelfde kuilen te lopen, met het gevolg dat niemand tot actie overgaat. Helmut: “Ik denk niet dat onze voorouders dit hebben voorzien. Ze keren zich misschien wel om in hun graf. Mensen hebben niet door hoeveel ze in handen hebben; wat een potentie deze grond heeft.” |
1 Kommentar:
Ich denke das man zuerst mit die bewoner Para, am tisch muss sitzen gehen
um ihre wunschen zu inventarisieren.
Das kann ein gesundes start sein fur die "grosse herren vom "Bestuur" und jemand
der das gebiet einen positieven "Boost" geben wil.
Sukses und vielleicht zum
wiederhoren.
Kommentar veröffentlichen