Waterkant.Net
Geplaatst op zondag, november 20th, 2011
Door Iwan Brave – Ashna Kanhai benoemd en beëdigd tot ambassadeur in India. Ashna, dochter van Irvin, advocaat van de duivel, die het ‘8 decemberproces’ zo potsierlijk mogelijk loopt te rekken ten faveure van president Bouterse, hoofdverdachte maar altijd grote afwezige in het proces. Wat een inteeltbenoeming. En dan verwijt Bouterse zijn coalitiegenoten dat ze niet in staat zijn een bepaalde ‘mindshift’ te maken.
Wat is dan die mindshift? vraag je je in gemoede af. Leuke meid hoor die Ashna en ongetwijfeld een verdienstelijke strafpleiter; zo vader zo dochter. Maar wat hebben in godsnaam haar capaciteiten als strafpleiter te maken met een diplomatieke topfunctie in India? Wat hebben wij, puur zakelijk bekeken, in godsnaam in India te zoeken? Hier is duidelijk sprake van een snoeppost. Net als de ambassadepost in Jakarta, die is vergeven aan Amina Pardi, levenspartner van Paul Somohardjo. Lekker jaren eng etnisch snoepen op rekening van de toch al uitgeknepen Surinaamse belastingbetaler.
En laat me meteen er achteraan gooien: een Surinaamse ambassade in Ghana zou eveneens vergooid geld zijn. Alleen maar omwille van cultureel emotionele symboliek. Als klein land moet Suriname spaarzaam zijn en is een ambassade pas interessant als je significant economisch of personenverkeer hebt met dat land. Of als je echt visiebeleid erop loslaat. Dan hebben we het niet over dat clihépraatje dat India een afzetmarkt van ruim één miljard zielen vertegenwoordigt. Dat zijn van die ‘potentie’-verhalen waarvan we al dertien in een dozijn hebben. Ik vrees dat Suriname eerder overspoeld zal worden met vele malen goedkopere producten uit India. Zoals we nu overspoeld worden met inferieure Chinese en Braziliaanse makelij. Suriname doet er beter aan eerst zelf binnenlandse productie goed op gang te krijgen.
Het feit alleen al dat je de vrouw van je coalitiegenoot bombardeert tot ambassadeur en nu de dochter van je vrijpleiter, zegt genoeg over hoe weinig serieus we onze kansen moeten zien op die miljardenmarkten. We gaan er hooguit ons handje ophouden voor een beperkte ‘creditline’. Niet langer bedelen bij de voormalige kolonisator maar elders. Mooie mindshift. Geloof me: wij mogen dan zogenaamd een ‘culturele band’ met die landen hebben, maar andersom ervaren zij het beslist niet zo. En ach, wat zegt ‘diaspora’ in een globaliserende wereld.
Eveneens verspild geld is de peperdure ambassade in Parijs– toe maar; nabij Champs Élysées met uitzicht op de Eiffeltoren en de Arc de Triomphe. Omdat we zogenoemd “meer op hebben met Frankrijk dan met Nederland”, wordt mindgeschift beweerd. En wel vanwege de ruim 500 kilometer grens met Frans-Guyana. Dus zijn we ‘buurland van Frankrijk’. Tuurlijk. Ben blij dat ik niet in Suriname ben opgegroeid, anders zou ik deze BS ook nog voor zoete koek slikken. Ik zie al die Fransen zich wenkbrauwfronsend afvragen: “Sûrinaim, jamais entendu parler, où est-ce?” Ik hoef dit natuurlijk niet te vertalen, neem ik aan, aangezien we zoveel meer met Frankrijk op hebben.
Suriname verbreedt zijn scope, heet het. Ik heb echt te doen met al die mensen die geloven dat we onder Bouterse daadwerkelijk een mindshift ondergaan en dat we ons bevrijden van onze enge koloniale oriëntatie. Al die Surinamers die daar aan de Noordzee zo fel ageren tegen Zwarte Piet, ondergaan een vergelijkbare (des)illusie. ‘Zwarte Piet is racisme’; klinkt niet echt bevrijd. Bovendien een onware stelling. Zwarte Piet is folklore. Heerlijke pepernoten, veel cadeautjes, gebonk op de deur en dat je hart vol verwachting klopt of het allemaal in die ene schoen past. Maak je niet druk; hoe harder je schreeuwt, des te meer je jezelf identificeert met Zwarte Piet en als zodanig etaleert.
Snoepposten en Zwarte Piet: wij Surinamers zijn kampioen in het verkwisten van kapitaal en kostbare energie. Ik ontving van mijn neef via email een ‘petitie tegen Zwarte Pieten-viering’. Ik mailde terug: “Hebben jullie niets beter te doen? Kom Suriname opbouwen.” Met al zijn hebi’s. Maar ja, dat vergt een echte mindshift.
Iwan Brave
Geplaatst op zondag, november 20th, 2011
Door Iwan Brave – Ashna Kanhai benoemd en beëdigd tot ambassadeur in India. Ashna, dochter van Irvin, advocaat van de duivel, die het ‘8 decemberproces’ zo potsierlijk mogelijk loopt te rekken ten faveure van president Bouterse, hoofdverdachte maar altijd grote afwezige in het proces. Wat een inteeltbenoeming. En dan verwijt Bouterse zijn coalitiegenoten dat ze niet in staat zijn een bepaalde ‘mindshift’ te maken.Wat is dan die mindshift? vraag je je in gemoede af. Leuke meid hoor die Ashna en ongetwijfeld een verdienstelijke strafpleiter; zo vader zo dochter. Maar wat hebben in godsnaam haar capaciteiten als strafpleiter te maken met een diplomatieke topfunctie in India? Wat hebben wij, puur zakelijk bekeken, in godsnaam in India te zoeken? Hier is duidelijk sprake van een snoeppost. Net als de ambassadepost in Jakarta, die is vergeven aan Amina Pardi, levenspartner van Paul Somohardjo. Lekker jaren eng etnisch snoepen op rekening van de toch al uitgeknepen Surinaamse belastingbetaler.
En laat me meteen er achteraan gooien: een Surinaamse ambassade in Ghana zou eveneens vergooid geld zijn. Alleen maar omwille van cultureel emotionele symboliek. Als klein land moet Suriname spaarzaam zijn en is een ambassade pas interessant als je significant economisch of personenverkeer hebt met dat land. Of als je echt visiebeleid erop loslaat. Dan hebben we het niet over dat clihépraatje dat India een afzetmarkt van ruim één miljard zielen vertegenwoordigt. Dat zijn van die ‘potentie’-verhalen waarvan we al dertien in een dozijn hebben. Ik vrees dat Suriname eerder overspoeld zal worden met vele malen goedkopere producten uit India. Zoals we nu overspoeld worden met inferieure Chinese en Braziliaanse makelij. Suriname doet er beter aan eerst zelf binnenlandse productie goed op gang te krijgen.
Het feit alleen al dat je de vrouw van je coalitiegenoot bombardeert tot ambassadeur en nu de dochter van je vrijpleiter, zegt genoeg over hoe weinig serieus we onze kansen moeten zien op die miljardenmarkten. We gaan er hooguit ons handje ophouden voor een beperkte ‘creditline’. Niet langer bedelen bij de voormalige kolonisator maar elders. Mooie mindshift. Geloof me: wij mogen dan zogenaamd een ‘culturele band’ met die landen hebben, maar andersom ervaren zij het beslist niet zo. En ach, wat zegt ‘diaspora’ in een globaliserende wereld.
Eveneens verspild geld is de peperdure ambassade in Parijs– toe maar; nabij Champs Élysées met uitzicht op de Eiffeltoren en de Arc de Triomphe. Omdat we zogenoemd “meer op hebben met Frankrijk dan met Nederland”, wordt mindgeschift beweerd. En wel vanwege de ruim 500 kilometer grens met Frans-Guyana. Dus zijn we ‘buurland van Frankrijk’. Tuurlijk. Ben blij dat ik niet in Suriname ben opgegroeid, anders zou ik deze BS ook nog voor zoete koek slikken. Ik zie al die Fransen zich wenkbrauwfronsend afvragen: “Sûrinaim, jamais entendu parler, où est-ce?” Ik hoef dit natuurlijk niet te vertalen, neem ik aan, aangezien we zoveel meer met Frankrijk op hebben.
Suriname verbreedt zijn scope, heet het. Ik heb echt te doen met al die mensen die geloven dat we onder Bouterse daadwerkelijk een mindshift ondergaan en dat we ons bevrijden van onze enge koloniale oriëntatie. Al die Surinamers die daar aan de Noordzee zo fel ageren tegen Zwarte Piet, ondergaan een vergelijkbare (des)illusie. ‘Zwarte Piet is racisme’; klinkt niet echt bevrijd. Bovendien een onware stelling. Zwarte Piet is folklore. Heerlijke pepernoten, veel cadeautjes, gebonk op de deur en dat je hart vol verwachting klopt of het allemaal in die ene schoen past. Maak je niet druk; hoe harder je schreeuwt, des te meer je jezelf identificeert met Zwarte Piet en als zodanig etaleert.
Snoepposten en Zwarte Piet: wij Surinamers zijn kampioen in het verkwisten van kapitaal en kostbare energie. Ik ontving van mijn neef via email een ‘petitie tegen Zwarte Pieten-viering’. Ik mailde terug: “Hebben jullie niets beter te doen? Kom Suriname opbouwen.” Met al zijn hebi’s. Maar ja, dat vergt een echte mindshift.
Iwan Brave









De Amerikaanse zendelingen waar Van Goethem over spreekt, zijn in 1970 naar Suriname gekomen. Hun standplaats is Kawemhakan aan de Lawarivier. “Men zei dat we naar een dorp zouden gaan als Sodom en Gomorra. The wild wild west. Veel geweld, geweren en heel veel immoreel gedrag. Het was toen ook nog heel primitief. Hun manier van leven was nog nauwelijks beïnvloed.” Margaret Lytle vertelt over de begintijd van hun missie. Zij en haar man Roy werken voor World Team, een Amerikaanse organisatie die in 1954 het werk in Suriname is begonnen. ‘Vanaf dat moment’, schrijft World Team op zijn site, ‘heeft God geweldige dingen gedaan. Onder verschillende Indianenstammen is de christelijke populatie bijna honderd procent en de inheemsen reiken nu zelf uit naar andere stammen.’ Roy en Margaret hebben deze ontwikkelingen allemaal meegemaakt. “We zijn begonnen met de Indianen te leren lezen en schrijven. Onze voorgangers waren gestart met het Wayana op schrift te stellen en het Nieuwe Testament te vertalen.” De Lytles zijn daarmee doorgegaan. Niet alleen alfabetisering brachten ze naar het dorp, ook gereedschappen en andere spullen waar eerst dagen voor gereisd moest worden. “Natuurlijk was het ook in ons belang. We wilden dat ze in het dorp waren, zodat we ze over Jezus konden vertellen. We wilden dat ze konden lezen, zodat ze zelf de Bijbel konden lezen.”
aar met elkaar kletsen. “Onze dochter is opgegroeid in het bos. Ze wilde onlangs weer met ons mee toen ze op vakantie was, maar niet meer naar Kawemhakan. Het leek in niets meer op het dorp waar ze opgegroeid was, zei ze.” Margaret vindt het jammer dat het dorp zo veranderd is, maar legt een deel van de verantwoordelijkheid bij de inheemsen zelf. “Het is hun keuze om kleren te dragen. Het zijn hun keuzes om niet te dansen in de kerk of om niet meer te fluiten. We hebben niets verboden, maar natuurlijk hebben we wel uitgelegd waarom sommige dingen niet goed zijn.”


