Donnerstag, 29. Dezember 2011

VSG benieuwd naar Saamaka-rapportage regering

De Ware Tijd
door Astrid van Oosterum

29/12/2011
Paramaribo - “In feite is er de afgelopen anderhalf tot twee jaar niets gedaan.” De Vereniging van Saramaccaanse Gezagsdragers (VSG) is daarom benieuwd naar wat de regering in haar rapportage aan het Inter-Amerikaanse Hof wil presenteren. Hugo Jabini van de VSG tevens assembleelid voor NDP is er het afgelopen regeringsjaar vooral veel ‘in de lucht gepraat’.
De Inter-Amerikaanse commissie voor de Rechten van de Mens heeft Suriname een aanmaning gegeven om uitvoering te geven aan het Samaaka vonnis. Dit vonnis kreeg Suriname in 2008 tegen zich uitgesproken voor het schenden van de rechten van in stam verband levende volkeren, zoals het niet toewijzen van grondenrechten. “De aanmaning komt als reactie op de door ons aangeleverde rapportage. Ons standpunt is dat de overheid onvoldoende tot geen stappen heeft genomen om het vonnis uit te voeren.” Jabini hoopt dat de sommatie zorgt voor een inhaalslag vanuit de staat om de grondenrechten voor twaalf Saramaccaanse stammen te erkennen. “Sinds het aantreden van dit kabinet is uitvoering van het vonnis beloofd.” Volgens de VSG’ er is het tijd die belofte na te komen. “Allereerst moeten de grondwetten die de positie van Inheemse volkeren benadelen aangeduid worden zodat experts deze kunnen aanvullen of wijzigen.” Verder is het een prioriteit om concessieverstrekking stop te zetten en de rechtspositie van het traditioneel gezag
veilig te stellen.
De Staat werd in 2008 onder meer verplicht binnenlandbewoners recht te geven op die gronden die zij van oorsprong bewonen en vóór eind 2008 een ontwikkelingsfonds ter waarde van 225.000 US dollar op te zetten. De intentie van minister Linus Diko van Regionale Ontwikkeling (RO) om binnen een jaar aan het Saamaaka-vonnis te voldoen, zag hij met het mislukken van de grondenrechten conferentie in Colakreek (21 en 22 oktober) in rook opgaan. De regering wilde niet alleen rechten van de Saraamaccaanse stammen aanpakken, maar ook die van de gehele inheemse bevolking. “Deze aanpak is weer een voorbeeld van veel praten. Uiteindelijk levert het dus niets op”, aldus Jabini.
De demarcatie van het leefgebied van de Saramaccaners is in beeld gebracht, maar ondertussen staat de overheid zonder de lokale gemeenschappen in te lichten hun woongebieden of delen daarvan onverminderd in concessie af aan derden. Iets wat het hof al in 2004 aangaf als iets dat direct stilgezet moest worden. Suriname heeft tot 30 maart gekregen om een gedetailleerde rapportage op te sturen aan het Hof met daarin de acties die uit het vonnis zijn voortgekomen. Daaropvolgend dient Suriname het Inter-Amerikaanse hof om de drie maanden op de hoogte te houden van de activiteiten om het vonnis uit te voeren.-.

Mittwoch, 21. Dezember 2011

Waterberg krijgt kritiek op contract Cubaanse oogartsen

Starnieuws
21 Dec, 04:00
a3f83a0e4fc5fcd535ec0d7df06968e1.jpg
Minister Celcius Waterberg
Minister Celcius Waterberg (Volksgezondheid) heeft een contract gesloten met Cubaanse oogartsen en paramedisch personeel. Het gaat om een contract van euro 1.1 miljoen voor drie jaar. De assembleeleden Winston Jessurun (Nieuw Front/DA91) en Premdew Lachman (Mega Combinatie/Nieuw Suriname) hebben kritiek op het contract. Zij willen van de minister weten of er overleg is gepleegd met de oogartsen in eigen land.


Jessurun deelde mee dat er negen oogartsen in Suriname zijn. Het gaat om jonge mensen in de bloei van hun leven. Hij wees erop dat op jaarbasis het land euro 350.000 moet betalen. Gemiddeld verdient een lid van het team euro 3.600 per maand. Bovendien hebben de Cubanen ook alle voorzieningen. Jessurun zei dat een verpleegkundige hier omgerekend euro 400 krijgt op maandbasis. Er zullen volgens het assembleelid ernstige problemen ontstaan met zulke salarissen "terwijl er nauwelijks behoefte is aan oogartsen".

Faciliteiten nodig 
André Misiekaba (Mega Combinatie/NDP) interrumpeerde Jessurun en stelde dat er een lange wachtlijst is bij de oogartsen. Mensen moeten heel lang wachten voor ze geholpen worden. Het probleem speelt jarenlang en nu de regering een oplossing heeft gevonden, is er kritiek.

Jessurun zei dat het moeilijk is als mensen niet weten waar ze over praten. Hij legde uit dat oogartsen uit Cuba erbij het probleem niet zullen oplossen. "Al breng je twintig oogartsen, dan nog is het probleem niet opgelost. Het gaat om de faciliteiten. Als er onvoldoende operatiekamers zijn, kan er niet geopereerd worden", betoogde Jessurun. Hij benadrukte dat er faciliteiten nodig zijn voor de negen oogartsen die er al zijn. Hij wees erop dat 's Lands Hospitaal het Cubaanse team ook moet faciliteren. Ook Staatsziekenfonds moet een bijdrage leveren. Jessurun wees erop dat 's Lands Hospitaal al genoeg financiële problemen heeft "en nu komt deze lood er ook nog bij".

Dienstag, 20. Dezember 2011

Eine Reise durch Südamerika: Mit dem Flieger von Brasilien nach Suriname

turus.net Independent Magazin
MONTAG, DEN 19. DEZEMBER 2011 UM 11:26 UHR    KALLEMAN REISEMAGAZIN
Flugzeug SurinameDer Schweizer turus.net-Autor Kalleman auf Tour. Auf eigene Faust von Brasilien in die ehemalige niederländische Kolonie Suriname. Am topmodernen Flughafen von Belém erkundige ich mich nach einer Wechselstube, die Schweizer Franken akzeptiert. Zum Glück besitzt Belém eine topmoderne Infrastruktur und so ist es kein Problem im Zentrum meine Schweizer Franken umzutauschen und das zu einem prima Kurs. Welch großes Glück! Ich bin all meine Sorgen los! Ich hätte die Welt umarmen können. Dabei ahnte ich nicht einmal, wie wichtig diese Aktion gewesen ist. Denn am Flughafen war noch die Flughafentaxe vor dem Abflug nach Paramaribo fällig und dazu hätten meine Real nicht mehr gereicht.
Zurück am Flughafen. Der Surinam Airways Flug verlässt Belém zu einer ungewohnten Zeit: um 3.45 Uhr. Vor zwei Jahren versuchte ich auf dem Landweg nach Suriname einzureisen und wurde mangels Visum wieder nach Guyana abgeschoben. Schon damals erschien mir Suriname als ein Bürokratiemonster. Und schon damals stellte ich fest, dass meine Logik nicht ausreicht, um Suriname zu verstehen. Die Fluggesellschaft Suriname Airways ist da ein Spiegelbild des Landes. Beim Einchecken wurde mir mitgeteilt, dass der Flug erst um 4.45 Uhr stattfindet. Doch um 3 Uhr wurde das Gate geöffnet um 3.45 Uhr war alles bereit um abzuheben. Doch nun sei das Wetter in Paramaribo so schlecht, dass wir nicht landen könnten und so müssen wir alle wieder das Flugzeug verlassen. Um 6.30 Uhr gehe es neu los und so lege ich mich schlafen. Plötzlich schrecke ich auf. Alle sind weg, ich bin alleine im Warteraum des Gates. Ich sehe gerade noch, wie eine Angestellte der Suriname Airways in den Gangway läuft, lege einen verschlafenen Sprint hin und erreiche das Flugzeug. Es ist 5.30 Uhr, es geht los.

Das Wetter über Suriname könnte nicht besser sein. Ein strahlend blauer Himmel öffnet mir die Sicht auf den endlosen Regenwald Surinames. Umso erstaunlicher ist die Durchsage des Piloten, dass das Wetter immer noch zu schlecht sei und wir nicht landen könnten. So dreht der Flieger eine Runde um die andere, unter mir sehe ich den Flughafen. Irgendwann setzt er zur Landung an. Es ist windstill. Eine wirklich eigenartige Airline.

Suriname CentDie surinamische Zollkontrolle ist streng, bürokratisch und vor allem langsam. Damals, als ich aus Suriname abgeschoben wurde, hatte mir der Zöllner noch einen Stempel in den Pass gedrückt und denn sieht nun der Zöllner und diesen macht den Zöllner offenbar nervös. Er tippt energisch mit dem Finger auf diesen Stempel und reicht meinen Pass seinen Kollegen. Nun muss ich rund vier Mal meine Geschichte erzählen, vier verschiedenen Personen, sie nicken jeweils. Irgendwann scheinen ihnen die Fragen auszugehen. Der Zöllner knallt seinen Stempel in den Pass und ich bin durch – doch nicht ganz. Nun wird noch das Gepäck durchwühlt und Fragen werden gestellt. Dann stehe ich endlich draussen vor dem Flughafengebäude. Ich habs geschafft! Endlich bin ich in Suriname. Nun habe ich sämtliche Länder Südamerikas besucht.

Ein Taxi bringt mich für rund 150 Surinamesische Dollar (SRD) ins Zentrum. Der Bus hätte nur einen SRD gekostet. Doch ich habe nur Real, der Flughafen keinen Geldwechsel, hätte auch nichts genützt, denn Banken in Suriname wechseln nur Euro und Dollar. Ein Taxifahrer weiss Rat. Im Viertel der Brasilianer, sie scheinen hier den Goldhandel zu beherrschen – und können selbstverständlich nur portugiesisch – werde ich kräftig abgezockt. Ich verliere rund 1/3 des Wertes, doch immer noch besser, als gar kein Geld wechseln zu können. Und Suriname ist billig. Krass billig.

Paramaribo ist weniger lebhaft als Georgetown, dafür findet man auch unter der Woche Kneipen, die offen und gut gefüllt sind, im Gegensatz zu Cayenne. Das Land ist wahrlich seltsam. Man sieht hier Menschen, die ihre Vogelkäfige spazieren führen. Und sie, also die Menschen, scheinen sich nicht zu vermischen. In Guyana sind sie dunkelhäutig oder indischer Abstammung, man sieht kaum Weisse. In Nickerie (Suriname), rund 80 Kilometer von Paramaribo entfernt, gibt es praktisch ausschliesslich Inder. In Paramaribo sieht man keine, dafür Javaner und dunkelhäutige Menschen, die sich optisch wesentlich von den Guyanern unterscheiden. Dazu noch ein Menschentyp, deren Haut tiefschwarz ist. Noch nie habe ich eine so tiefschwarze Haut gesehen, wie die der Kellnerin an der Bar, in der ich sitze. Sie sieht sehr gut aus. In Französisch Guyana gibt es vor allem Weisse und ein paar dunkelhäutige Bewohner, die sich aber wiederum optisch von den Surinamern klar abgrenzen lassen.

ParamariboParamaribo ist ein relaxter Ort und die junge Frau, die in meinen Guesthouse arbeitet, etwas vom Unfähigsten, was ich je erlebt habe. Bald einmal liege ich mit ihr im Streit, weil sie behauptet, ich könne doch nicht einfach mein Gepäck in meinem Zimmer lassen, während ich in der Stadt spaziere. Dann mäkelt sie rum, dass ich gar nicht heute morgen angekommen wäre, sondern erst jetzt und daher müsse ich erstmal die Nächte bezahlen. Egal wie sehr ich nachdenke, ich weiss beim besten Willen nicht, wie sie auf so absurde Gedanken kommt. Surinamische Logik. aber ich habe sie offenbar durch meinen energischen Widerspruch tief getroffen. Beleidigt kehrt sie mir den Rücken zu. Während ich auf der Terrasse sitze, reklamiert ein neu angekommener Gast, dass in seinem Zimmer schon einer drinliegt. Das Guesthouse ist schön, die Terrasse ein wunderbarer Treffpunkt, leider hat es kaum andere Reisende, obwohl alle Zimmer vergeben sind. Schade, keine Ahnung, wo die alle sind.

Paramaribo hat man schnell gesehen. Zwar ist das historische Zentrum ziemlich weitläufig, es gibt aber nicht allzu viel zu tun. Ein verschlafenes Nest könnte man sagen. So miete ich ein Fahrrad und dreh meine Runden. Auf einem Boot setze ich über den Fluss Suriname, vorbei an einem halbversunkenen Kahn und fahre nach Fort Amsterdam, angeblich eine Touristenattraktion und frage mich, was es hier echt zu sehen geben könnte. Hier, am Zusammenfluss von den Flüssen Suriname und Commewijne toure ich noch ein paar Stunden herum, vorbei an grosszügig gebauten Häusern mitten im Grünen und besuche noch eine Plantage. Das Land ist flach. Keine Erhebung weit und breit. Als ich dann auf die Ost-West-Strasse Richtung Meerzorg einbiege um von dort mit einem Boot wieder nach Paramaribo überzusetzen, wird es unangenehm. Es hat viel Verkehr und wenig Platz für das Velo. Schliesslich bringt mich ein Boot nach Paramaribo zurück. Leider reicht mein Geld nicht für die geplanten Dschungeltouren. Suriname scheint mir in dieser Beziehung sehr gut organisiert zu sein. Schade. Es geht bereits wieder nach Hause.

SurinameIm Chaos des Busparkplatzes Heiligenweg brauche ich doch ziemlich viel Aufwand, bis ich einen Bus zum Flughafen finde. Dabei sollte man eben nicht nach dem Weg zum Flughafen fragen, sondern nach Zanderij, einem kleinen Nest gleich neben dem Flughafen. Meine Reise ist zu Ende. Der Bus ist spottbillig. Einen einzigen SRD, 150x mal billiger als ein Taxi. Es geht vorbei über Orte wie Onverwacht und Nooiterwacht nach Zanderij, das nur aus ein paar Hütten, einem Laden, sowie einer Tankstelle besteht. Englisch verstehen sie hier nicht mehr, meine Brocken niederländisch genügen. Viele Flüge gehen von hier nicht weg. Dennoch ist der Flughafen ganz angenehm und erstaunlich billig. Draussen gibt es Snackbars und Shops zu fairen Preisen und auch im Transitraum ist es günstig. Die T-Shirts kosten gar nur noch die Hälfte im Vergleich zu den Läden in der Innenstadt. Der Flieger der KLM steht auch schon bereit und nach zahlreichen Sicherheitskontrollen – wir sind immer noch in Suriname – stehe ich auf dem Rollfeld. Doch in das Flugzeug dürfen wir nicht. Die Stewardess winkt und macht, aber der Kerl mit dem Funk vor mir gibt keine Erlaubnis das Flugfeld zu betreten. Eine Logik erkenne ich in seinem Verhalten nicht, aber offenbar ist es ihm wichtig, noch zuzuwarten. Dumm nur, dass irgendwann die Passagiere einfach beginnen loszulaufen. Er gibt noch schnell das Frei-Zeichen, wohl um seine Autorität zu wahren. Einfach mühsam diese Touristen!
Fotos: Kalleman (Schweiz)

Starnieuws - Asabina: Elk dorp heeft een hoofdkapitein

Starnieuws
20 Dec, 04:00
8e6d889c92023cc459f46c41e7106f7f.jpg
Ronny Asabina, fractieleider BEP
Ronny Asabina, fractieleider van BEP, onthulde bij de begrotingsbehandeling maandag dat van de 3.000 ambtenaren op Regionale Ontwikkeling (RO)1.667 boslanddignitarissen zijn. "Het is jammer dat partijpolitiek is gaan infiltreren in het traditioneel bestuurssysteem in het binnenland. In Boven Suriname hebt u in elk dorp een hoofdkapitein", aldus Asabina. 

De parlementariër wilde weten hoeveel voordrachten voor de aanstelling van traditionele gezagsdragers de minister op zijn bureau heeft. Hij vroeg de regering of deze gezagsdragers ook capaciteitsopbouw trainingen zullen volgen.

Kwestie West-Suriname 
Asabina vroeg om de visie en het beleid van de regering over het aanstellen en ontheffen van traditionele gezagdragers. "Een situatie die zich nu voordoet is dat de minister van RO recentelijk drie kapiteins en 12 basja’s van West-Suriname middels een nette brief heeft ontheven en wel buiten het traditioneel gezag en de bestaande conventies om."

Het assembleelid stond ook stil bij het grondenrechtvraagstuk. Hij betreurt het dat de conferentie te Colakreek is afgebroken. De politicus vroeg wat de status is van de dit vraagstuk.
In het beleidsjaar 2012 zal het Samakaa vonnis verder worden uitgevoerd. Asabina wil van de regering weten welke delen van het Samakaa vonnis al zijn uitgevoerd en welke delen de overheid denkt uit te voeren in 2012. Ook het verder demarqueren van woongebieden van het Samakaa volk is aangehaald. "Op welke wettelijke gronden is dit proces gebaseerd. Hoe staat het met het demarqueren van woongebieden van andere tribale en inheemsen volken en of stammen?", aldus Asabina.

Decentralisatie 
De fractieleider van BEP zei dat de decentralisatie in onvoldoende mate wordt beleefd door de samenleving. Volgens hem weigeren ministers om te participeren in het districtsbestuur, terwijl ze herhaalde uitnodigingen krijgen van de districtsraad. "Geen enkel district beschikt over een districtsbestuur, maar bepaalde zitten in level 3 en 4. Voorzitter, het gevoel bekruipt ons dat wij in onvoldoende mate beseffen dat het decentraliseren van de besluitvorming tot op het laagste niveau binnen gemeenschappen een belangrijke push geeft voor armoedebestrijding, burgerparticipatie en gemeenschapsontwikkeling. Dus dat de bevolkingsparticipatie en de lokale democratie en lokale economische ontwikkeling bevordert."

Asabina stelde diverse vragen over de decentralisatie. Hij vroeg of het komende jaar alle districtsraden zullen worden ingevuld en wilde weten of er profielschetsen zouden komen. Hij vroeg waarom ministers niet willen participeren. Hoe denkt de regering het spanningsveld dat zich voordoet tussen de regionale organen enerzijds en het traditioneel bestuurssysteem in het binnenland anderzijds te voorkomen.

Samstag, 17. Dezember 2011

Indigene leiden unter Quecksilberbelastung

Adveniat


Die Indigenen in Suriname sind die Leiddtragenden der Goldgewinnung. Foto: Flickr
Fast 60 Prozent der Einwohner zweier Indigenen-Gemeinden in Apetina und in Anapayke im Südosten Surinams sind mit Quecksilber kontaminiert. Die in ihrem Körper gemessenen Werte lagen über der von der Weltgesundheitsorganisation WHO festgelegten Grenze. Die Indigenen vom Volk der Wayana sind Leidtragende der Verwendung des giftigen Schwermetalls zur Gewinnung von Gold.
Zulässiger Wert teils um das Doppelte übertroffen
Eine Untersuchung von Haarproben durch den Nationalen Gesundheitsfonds von Suriname und die University of Washington in Seattle ergab, dass die international zulässigen Werte in 58 Prozent der Fälle, teils deutlich, übertroffen wurden. Von der WHO sind 10 Mikrogramm Quecksilber pro Gramm zugelassen (ein Mikrogramm ist der millionste Teil eines Gramms). Durchschnittlich wurde ein Wert von 14 Mikrogramm gemessen, die Spitzenwerte lagen bei 28 Mikrogramm.
Quecksilber dringt in Boden und Wasser ein
In einem Artikel des “Journal of Environmental and Public Health” heißt es, die Indigenen hätten erklärt, dass sie über einen langen Zeitraum dem Quecksilber ausgesetzt gewesen seien. Dieses dringt in Boden und Wasser ein. Die indigenen Völker, die im Landesinneren Surinames leben, brauchen ihr Land für die Jagd, den Fischfang und den Anbau landwirtschaftlicher Produkte. Sie sind auf sauberes Wasser angewiesen. Die Bergbauindustrie hat viele Indigene aus ihren angestammten Gebieten verdrängt.
Lebenslange Gesundheitsschäden
Von Quecksilber ist bekannt, dass es unumkehrbare gesundheitliche Schäden verursacht und die Umwelt verseucht. 12 Prozent der Teilnehmer an einer der Untersuchungen berichteten von Gefühlverlust in Armen, Fingern und Zehen. Außerdem traten starke Kopfschmerzen und sogar depressive Stimmungen auf. Die Ergebnisse belegen, dass den Indigenen lebenslange gesundheitliche Probleme drohen.
Indigene in Untersuchung mit einbezogen
Die Forscher haben sich mit den Auswirkungen bereits seit 2007 beschäftigt. Anders als üblich wurden die Indigenen mit in den Untersuchungsprozess einbezogen. Ein Oberhaupt der Indigenen beschwerte sich, dass Wissenschaftler in der Vergangenheit auf einmal auftauchten, Versprechungen machten und dann wieder verschwanden, ohne die Betroffenen über den Fortgang der Untersuchungen zu informieren, geschweige denn über die Resultate.
Jedes Jahr 20.000 Kilo Quecksilber
Einer Schätzung zufolge verbleiben in Suriname jedes Jahr 20.000 Kilo Quecksilber in der Umwelt. Das Schwermetall gelangt dabei oft direkt in Flüsse und Bäche. Verursacher sind Kleinunternehmer und illegal agierende private Goldsucher. Einige Indigene gaben an, mehr als vierzehn Mal in der Woche Fisch aus dem Fluss zu essen. Hierdurch gelangt das Quecksilber in ihren Körper.
Autor: Bernd Stößel, Quellen: noticias aliadasstarboeknews

Nog veel goed te maken met Moiwana

De regering heeft tot 1 februari 2012 de gelegenheid om overeenstemming te bereiken voor de verdere uitvoering van het Moiwana-vonnis. Belangrijk is voor de nabestaanden dat de schuldigen voor de rechter verschijnen en gestraft moeten worden. 25 jaar geleden zijn minstens 39 personen, onder wie baby's, kinderen, vrouwen en bejaarden zijn doodgeschoten. 
De herdenking wordt als een belangrijke mijlpaal beschouwd in de wederopbouw en terugkeer van de nabestaanden.




Donnerstag, 15. Dezember 2011

President Desi Bouterse was made a fool in Parliament - YouTube

Siegfried Gilds - 'Bouterse president, het is onze eigen schuld'

Parbode
Written by Pieter Van Maele
THURSDAY, 01 DECEMBER 2011
gilds1.jpg'Bouterse president, het is onze eigen schuld'
Siegfried Gilds (72) enkel en alleen de geschiedenisboeken laten ingaan als de man die in 2009 veroordeeld werd tot een jaar cel voor witwaspraktijken, zou een veel te grote oneer zijn. De oud-minister van Arbeid, Justitie, Defensie en Handel en Industrie én bloedbroeder van wijlen Fred Derby, ontnam het Nationaal Leger haar politieke macht en maakte zo van Suriname na jaren van militaire dictatuur weer een democratie. “De militairen van weleer zijn allemaal terug. En warempel, Bouterse pakt heel wat problemen beter aan dan zijn voorganger.”
Gilds is in opperbeste stemming wanneer hij Parbode bij hem thuis ontvangt. Hij leidt ons naar een stoffige ruimte achter in zijn huis. “Hier is het Nieuw Front geboren”, zegt hij met gepaste trots. “Acht dagen lang is hier vergaderd. We hadden tafels en stoelen gehuurd en die in een vierkantje gezet. Jagernath Lachmon dronk het ene glas cola na het andere.” Een foto maken van de ruimte, dat mag dan weer niet. Die staat nu vol oude spullen, opgeborgen in kartonnen dozen. “Dat toont niet netjes”, vindt de ex-minister.
En dan begint Gilds twee uur lang te praten, openhartig maar geconcentreerd, over de wijze waarop hij ‘de jongens’ na 1987 terug naar de kazerne stuurde. Een moeizaam proces, dat uiteindelijk tot april 1993 zou duren. Begrijpelijk. In de grondwet, aangenomen na een referendum op 30 september 1987, werd het Nationaal Leger bedacht met een voorhoedepositie, waardoor de legerleiding ook in actie kon komen als die vond dat de ‘hoogste rechten van vrijheden van land en volk’ in gevaar waren. Lees: het leger kon elk moment weer de macht opnemen. Dat deed het ook, toen bij de kerstcoup de regering-Shankar naar huis werd getelefoneerd. Gilds kan er tegenwoordig hartelijk om lachen. “Shankar was nog geen drie jaren president toen hij niet werd weggeschoten, maar weggebeld. Kunt u zich dat voorstellen? Weet je hoe bang je dan niet moet zijn? Jezus! De eerste keer hebben de militairen de regering afgezet met het geweer. De tweede keer met de telefoon. Hadden ze het een derde keer gedaan, dan hadden ze ons kunnen wegsturen door gewoon even streng te kijken.”
Het akkoord van
Leonsberg
Gilds was na de coup zeker niet de allereerste burgerpoliticus die aan tafel schoof bij Bouterse. Op 10 augustus 1987, enkele maanden voor de verkiezingen, hadden Lachmon, Soemita en Arron een geheime afspraak met hem op Leonsberg. Rond het befaamde ‘Akkoord van Leonsberg’, eigenlijk een gentlemen’s agreement dat nooit formeel op papier wordt gezet, blijft jarenlang een waas van geheimzinnigheid hangen. Joost Oranje en Harmen Boerboom omschrijven het in hun boek Slagschaduw over Suriname uit 1992 als een ‘akkoord over de machtsverdeling na de verkiezingen’. Bouterse kreeg het leger, de VHP de economische macht en de NPS het ambtelijke apparaat. Bovendien werd de afspraak gemaakt de grondwet niet onmiddellijk na 1987 opnieuw te wijzigen.
Burgerregering
Na die kerstcoup werd Gilds uiteindelijk door Derby voorgedragen als minister van Defensie. “De militairen deden jarenlang waar ze zin in hadden. Ze lieten gevangenen vrij of beschoten het politiebureau met mitrailleurs. Het was wel duidelijk dat het Front (het toenmalige samenwerkingsverband tussen NPS, VHP en KTPI, red.) de situatie niet de baas kon. Dus zochten ze in 1991 toenadering tot de Surinaamse Partij van de Arbeid. Na acht moeizame dagen van onderhandelingen was het Nieuw Front geboren, na de verkiezingen werd ik minister van Defensie”, legt Gilds uit.
Hij kreeg daarmee een extreem gevoelige post en een loodzware opdracht in handen: de centrale macht van het land terugbrengen naar de schoot van de burgerregering. Met die belofte was Derby zelf naar de kiezer gegaan, tot woede van Bouterse. ‘Derby praat met gespleten tong en is een aap gewapend met scheermessen. Ik nodig hem uit zijn schoenen te komen ophalen, die nog in Fort Zeelandia staan’, dreigde ‘Bevel’. Gilds: “We waren voorbereid op de taak die ons te wachten stond. De opdracht was om het leger ondergeschikt te maken aan de burgerregering. Toen Derby mij voordroeg als minister van Defensie, waren de andere partijen op de eerste plaats ontzettend opgelucht dat zij het niet hoefden te doen. Ze krompen al ineen als je alleen nog maar de naam ‘Bouterse’ uitsprak.”

Niets te bepalen
Van die angst had Gilds naar eigen zeggen minder last. “Hoe dat komt, dat weet ik eigenlijk ook niet.” Hij denkt lang na. “Op de eerste plaats omdat ik steeds de ruggensteun van Derby voelde. Hij zei altijd: ‘Luister, we zitten in een postmilitaire perio-de. Al heb je honderd zetels in het parlement, we moeten het voorzichtig doen. Als je het niet goed aanpakt, ga je dit land niet kunnen besturen’. Daarnaast heb ik steeds gestructureerd proberen te werken. Ik wou er alles aan doen om ‘dat ding’ in goede banen te leiden. Ik ben nooit bang geweest, maar wel altijd heel voorzichtig. Je moest gewoon geen gekke dingen doen.”
Bouterse liet namelijk meteen verstaan dat hij niet met zich zou laten sollen. “Nog voor ik aan het werk ging op het ministerie, trok hij naar Lachmon om hem te zeggen dat ze Defensie niet aan ons mochten geven. Hij wist natuurlijk dat we oprecht van plan waren zijn macht als legerleider in te dammen. Derby reageerde kalm. ‘Zeg aan Bouterse dat hij hier niets te bepalen heeft. Wij zijn de coalitie, wij bepalen wie waar gaat zitten. Deze regering gaat haar termijn volledig uitzitten. Zelfs met een kanon laten we ons niet meer wegschieten’. De coalitiegenoten bleken een stuk banger. Soms kreeg Derby een telefoontje van hen waarin ze hem angstig vroegen wat ik nu weer had gedaan.”
Gilds neemt dan ook enkele ingrijpende beslissingen. De macht van bevelhebber Bouterse wordt geleidelijk aan gekortwiekt. Eerst sluit minister Gilds met zijn toenmalige Nederlandse ambtsgenoot de deal dat op de Nederlandse ambassade in Paramaribo wederom een militair attaché aan de slag gaat. Daarna gaat de SPA’er openlijk de confrontatie met Bouterse aan: hij verbiedt de feestelijke herdenking van de coup. Gilds: “Mi Gado, ik kon die houding van Venetiaan maar niet begrijpen. Die man (Bouterse, red.) hield daar elk jaar om middernacht een groot feest. We hebben het toen laten stopzetten.” In maart 1992 schrapt De Nationale Assemblée uiteindelijk de artikelen uit de Grondwet die het Nationaal Leger haar politieke rol gaf. Op 21 november 1992 biedt Bouterse uiteindelijk zijn ontslag als legerleider aan. Hij vertrekt uit de kazerne en ruilt het camouflagepak in voor de stropdas.
gilds2.jpgHoofd buigen
Maar hoe kijkt Gilds naar het heden? Heel wat machthebbers van weleer, die hij met grote omzichtigheid eindelijk uit het machtscentrum wist te verdrijven, hebben sinds vorig jaar opnieuw de touwtjes in handen. En hoe. Bouterse werd democratisch verkozen tot president, op zijn kabinet accommodeerde hij ex-militairen als Badrissein Sital, Ivan Graanoogst, Etienne Boerenveen en Melvin Linscheer. De door Gilds verboden coupherdenking is nu zelfs een nationale feestdag. Hij glimlacht voorzichtig. “Het was blijkbaar de wil van het volk. Trots alle manipulaties tijdens de formatie, het is een democratisch verkozen regering.” Er valt weer een lange pauze. “Kijk, het zijn geen militairen meer. De Grondwet verbiedt niet dat ze doen wat ze nu doen. Venetiaan durfde het niet aan om in de Grondwet op te nemen dat wie gecoupt heeft, geen politieke macht meer kan dragen. Hij was bang om weer in conflict te komen met de militairen. Het was uiteraard niet de bedoeling van het democratiseringsproces dat Bouterse ooit president zou worden. Als het volk daar echter voor kiest, dan moet je daar het hoofd voor buigen.”
Wat vindt Mercuur?
Parbode had graag ook een gesprek gehad met voormalig bevelhebber Ernst Mercuur. Want hoe ziet hij de terugkeer van Desi Bouterse, en – belangrijker nog – hoe kijkt hij terug op zijn gedwongen vervanging begin dit jaar? Mercuur was aanvankelijk bereid tot een interview, maar zei daar eerst over te willen nadenken. “Ik zit in een lastig parket en ben eigenlijk met verplicht verlof.” Uren later dan het afgesproken tijdstip wordt Parbode gebeld door iemand van de legerleiding die geen naam noemt.“ Ernst Mercuur zal niet meedoen aan het interview. Hij is niet met ontslag noch met pensioen, dus dat zou ongepast zijn.” Wie voor de overheid werkt, heeft kennelijk geen recht van spreken. De ex-bevelhebber was daarna niet meer bereikbaar voor commentaar.
Daadkracht
De plotse vervanging door president Bouterse van ex-bevelhebber Ernst Mercuur door Hedwig Gilaard, doet bij Gilds ook al geen alarmbellen rinkelen. “In dit land is het zo dat politiek ver doordringt tot in andere instituten. Kijk maar naar het plaatsen van mannetjes op ministeries of bij parastatale bedrijven. We moeten het leger daar niet als uitzondering op zien. Het is op zich dus niet zo vreemd dat Mercuur onmiddelijk werd vervangen.
“We moeten het eerlijk toegeven: de regering had geen daadkracht. Het Nieuw Front heeft vijftien jaar lang de tijd gehad om ontwikkeling te brengen, maar men heeft te weinig daaraan gewerkt”, mijmert Gilds. Hij is onverbiddelijk. “Iedereen mag weten dat ik de huidige regering veel daadkrachtiger vind. Kijk maar naar de aanpak van de goudsector. Toen ik nog minister van Defensie was, probeerde ik een dergelijke ordening te bespreken met Venetiaan. Hij gaf me zelfs de ruimte niet. Hij stond er simpelweg niet voor open. Hadden we gewild dat Bouterse nooit meer zou terugkeren, dan hadden we die Grondwet maar moeten aanpassen. Dat is nooit gebeurd. En wat is die huidige regering aan het doen? Juist ja, die wil de Grondwet nu wel aanpassen. Het gaat hen waarschijnlijk nog lukken ook. Ik wil niemand kwetsen, maar laat ik het maar zeggen: Bouterse pakt heel wat problemen beter aan dan zijn voorganger.”

Land van niemand en iedereen

Parbode
Written by Euritha Tjan A Way
THURSDAY, 01 DECEMBER 2011
land-van-niemand.jpgWe schrijven 2016. Suriname bestaat niet meer. Deze soevereine staat is onderverdeeld in vier gebiedsdelen. De Javanen hebben Commewijne en Marowijne geclaimd, met alle in en op de bodem aanwezige natuurlijke hulbronnen. Het tweede deel is Nickerie, dat nu van de Hindostanen is, evenals de opbrengsten van de agrarische sector aldaar. Het derde deel is het gebiedsdeel van Para tot Sipaliwini dat van de inheemsen en Marrons is, ook met alle daarbij behorende natuurlijke hulpbronnen. Gebiedsdeel vier, bestaande uit Paramaribo, Coronie (tja... wat valt daar te halen), Wanica en Saramacca met een overwegend Creoolse bevolking, is veranderd in niemandsland.
Geen enkele multinational onder-handelt meer met vertegenwoordigers van deze vier gebieden, omdat er geen duidelijke leider is. De Aucaners en Saramaccaners claimen beide dat zij de onderhandelingen mogen voeren voor de ontginning van goud in het gebiedsdeel Para-Sipaliwini. De inheemsen voeren oorlog met deze Marrons, omdat zij vinden dat zij de eerste bewoners van het land zijn, dus de Marrons moeten hun eerst om toestemming vragen, alvorens een overeenkomst te sluiten voor het ontginnen van goud en het kappen van hout. Geen enkele bundeling wordt erkend door de andere.
Via subgroepen die allemaal particuliere beveiligingsbedrijven in de hand nemen, worden de natuurlijke hulpbronnen het land uitgesmokkeld. Niemand wordt daar beter van. Integendeel, hongersnood en kwikvergiftiging grijpen om zich heen. De Hindostanen in Nickerie kunnen het niet eens worden over wie de zoveelste poging zal wagen om toch te onderhandelen voor de beste rijstprijs. Een deel wil dat Guyana hen vertegenwoordigt, een ander deel vindt Imro Manglie beter, terwijl Rashied Doekhie alles doet om als vertegenwoordiger te kunnen optreden. In Marowijne en Commewijne hebben de oprukkende groep Marrons de Javanen bijna zover gekregen dat zij wel akkoord gaan dat Ronnie Brunswijk het goud ontgint en het geld verdeelt. Maar de onderhuidse spanningen tussen deze twee groepen spelen steeds vaker op. De Chinezen zijn overal kind van de rekening. Zij worden gezien als de brenger van alle kwaad met hun hoge prijzen. Maar deze groep is de Chinese maffia geld schuldig voor de overtocht naar Suriname, dus zij kunnen niet vertrekken. De criminaliteit stijgt naar ongekende hoogten. Voormalig Suriname is een voorbeeld in de wereld hoe een semibeschaafde natie (semi, want de laatste gekozen president was een drugsveroordeelde), kan afglijden naar bandeloosheid zonder einde. Dood en verderf heersen, want de gebiedsdelen hebben geen van allen een politie- of militaire eenheid. Er bestaat geen sociaal stelsel meer en intellectuelen zijn al lang vertrokken. Garimpeiros mijden Suriname en Brazilië heeft aan de grens met Suriname prikkeldraad met levensgevaarlijke stroomstoten geïnstalleerd om ervoor te zorgen dat deze gekte het land niet komt binnensluipen. Iedereen weet nog hoe deze misère begon, althans men noemt twee zaken die als katalysator op elkaar gewerkt hebben. De eerste is de eis van de Inheemsen en Marrons in 2011 dat hun traditionele leefgebieden hen alleen toebehoren en dat zij de eigenaren moeten zijn van alle hulpbronnen die zich aldaar bevinden. Het tweede was dat een Marron-goudzoeker werd neergeknald door iemand die of van het beveiligingsbedrijf Mozart was, of van de Counter Terrorism Unit (CTU). Over deze Unit werd steeds vaker en harder gefluisterd dat de logistieke man, tevens zoon van ex-president Desi Bouterse, Dino, en de voorzitter van het managementteam van de Commissie Goud-ordening, Gerold Dompig, belangen hadden in de goudvelden en de kleine goudzoekers brodeloos maakten, zodat zij het grove geld konden verdienen. Wegens grote belangen van alle betrokken partijen liet de grote kleine Indiaan zaken op zijn beloop, terwijl De Nationale Assemblee weigerde het vraagstuk aan de orde te stellen. Niemand weet waar de ex-president nu is, maar men fluistert dat hij een optrekje heeft op Apoera, waar hij als koning van de Inheemsen leeft. Het zou zomaar kunnen, in 2016!

Stop racisme? Begin in de politiek!

Parbode
Written by Armand Snijders
THURSDAY, 01 DECEMBER 2011
‘Racisme’, zo verklaart mijn woordenboek kinderlijk simpel, is ‘discriminatie omwille van iemands ras’. In onze samenleving, die bestaat uit mensen die hier van oudsher wonen of gedwongen of vrijwillig vanuit alle mogelijke windstreken hiernaartoe zijn gekomen, doen we daar nauwelijks aan.
Helaas is in de politiek, waar sinds een halve eeuw het woord ‘verbroedering’ te pas en te onpas wordt gebezigd, het toepassen van racisme eerder regel dan uitzondering.
Goed nieuws voor alle Marron-ministers: zij worden sinds kort op en top beveiligd door rasgenoten van Jungle Security, heel toevallig eigendom van partij- en combinatiegenoot Ronnie Brunswijk. Want volgens hem deugen de beveiligers in dienst van lanti niet. Daar valt als buitenstaander moeilijk een oordeel over te vellen, maar vreemd is het wel dat Brunswijk zich kennelijk alleen druk maakt over het welzijn van Marronbewindslieden, niet om Hindostaanse, Javaanse of andere politieke toppers met een niet-Marronkleur. Die moeten het maar doen met de overheidsbeveiligers.stop-racisme.jpgHet feit dat de betrokken ministeries veiligheidslui van een bedrijf van Brunswijk hebben ingehuurd om have, goed en toppers te beschermen, riekt overigens naar belangenverstrengeling/favoritisme op kosten van de kiezer/belastingbetaler. Maar dat is voor een andere keer. Feit is dat Brunswijk op deze manier wel heel opzichtig kleur bekent en een verkeerd signaal afgeeft: eigen ras eerst, de rest kan stikken.
Brunswijk is, als het op racisme aankomt, natuurlijk niet de enige in de politiek. Kampioen is zonder twijfel Paul Somohardjo van Pertjajah Luhur. Hij windt er ook geen doekjes om dat hij enkel en alleen de belangen van zijn Javaanse achterban behartigt. Zij moeten de overheidsbaantjes krijgen en vooral zij komen in aanmerking voor percelen. Je moet toegeven dat hij daar niet geheimzinnig over doet en schandelijk openlijk de Javaan belangrijker vindt dan al die andere Surinamers.
In het politieke veld speelt hij momenteel niet nadrukkelijk meer mee, dus heeft hij tijd voor andere zaken. Voetbal bijvoorbeeld. Daar schijnt hij ook verstand van te hebben. Helaas zet hij op het voetbalveld zijn etnische spelletje, waar hij in de politiek om bekend staat, voort. ‘Copa Jawa 2011’ heette het toernooi dat met 32 teams werd afgewerkt in twee stadions. Met dertigduizend USdollar aan prijzengeld voor de deelnemers extra aantrekkelijk en lucratief. Niets mis mee, zou je denken. Totdat je Somohardjo hoort zeggen dat het toernooi voor iedere Surinamer openstaat, maar dat ieder team wel minimaal zeven Javanen in het veld moeten brengen. Doe dat in een normale democratie met goede antidiscriminatiewetgeving en je wordt voor de rechter gesleept. In Suriname lijkt niemand er echter van wakker te liggen. Want ach, ‘het is Somohardjo maar, zo is hij nu eenmaal’. De hel zou losbreken als ik in het André Kamperveenstadion een toernooi ga organiseren voor elftallen die uit minimaal zeven bakra’s moeten bestaan, de rest mag een ander kleurtje hebben. Maar ja, ik heet geen Somohardjo of Brunswijk. En ik zit niet in de politiek waar kennelijk alles is toegestaan. We zullen ermee moeten leven, zoals we er al decennia mee leven. Maar laten politici ophouden het woord ‘verbroedering’ in de mond te nemen. Want daarvan is nog lang geen sprake.

President als verdachte

Parbode
Written by webmaster
THURSDAY, 01 DECEMBER 2011
Angst, verontwaardiging, twijfel, onmacht en berusting. Want de hoofdverdachte van het neerschieten van vijftien tegenstanders van zijn eigen bewind is nu president, met alle executieve macht die daarbij hoort. Wat doet dat met nabestaanden, medeverdachten, de politiek en het rechtsgevoel? Is het voor hen de uiterste vorm van democratie of een poppenkast?
Aashna Kanhai, jurist internationaal recht

“Indien Bouterse voor een misdrijf wordt aangeklaagd waarover de nationale rechter kan beslissen, dan mag deze vonnis wijzen. Wordt hem een feit ten laste gelegd dat door een internationaal verdrag als strafbaar wordt aangemerkt, dan kan dit eveneens toegepast worden. Het Internationaal Gerechtshof kan slechts zaken behandelen welke door staten zijn ingesteld. De zaak-Bouterse komt daarvoor dus niet in aanmerking. De president vertegenwoordigt de Staat en is voor wat betreft berechting door andere staten, onschendbaar. Een staatshoofd is naar internationaal recht absoluut immuun, maar niet voor berechting door de eigen nationale rechter, behalve wanneer een nationale wet uitdrukkelijk de onschendbaarheid van het staatshoofd vermeldt. De Grondwet lijkt mij daarvoor de nationale wet bij uitstek, maar voor zover ik weet, is het daarin niet geregeld. Daarnaast komt bij een vonnis meteen de scheiding der machten om de hoek kijken. Hoe zal een eventuele veroordeling worden uitgevoerd?”
verdachte1.jpg
verdachte2.jpgMedeverdachte Winston Caldeira

“Parbode heeft geen stelling genomen tegen de valse beschuldigingen die geuit zijn tegen Surinamers. Het is niet zo dat er willekeurig mensen zijn opgepakt en zijn doodgeschoten. Of het terecht is dat ze zijn vermoord, wil ik niet zeggen. Ik snap wel dat de nabestaanden willen weten wat er gebeurd is, maar we moeten de zaak niet alleen emotioneel bekijken, maar zeker ook zakelijk objectief. De pers heeft bijna iedereen die met Bouterse werd geassocieerd, verguisd. Om mij ook nog weg te zetten als een moordenaar, vind ik verregaand. Ik weet dat ik het reine sta met mijn Schepper.”
Yasser Riedewald, zoon van de omgekomen Harold Riedewald

“Ik ben blij dat het proces nog steeds gaande is. De zittingen hebben mij meer duidelijkheid gegeven. Uit het autopsierapport blijkt dat mijn vader zwaar mishandeld is en daarna is doodgeschoten. Dat hij op de vlucht zou zijn doodgeschoten, is een grove leugen. Sinds Bouterse president is geworden, zijn de zittingen niet meer zo drukbezocht. Er is moed voor nodig om te gaan, juist omdat de hoofdverdachte nu president is. De getuigenverklaringen bevestigen in elk geval dat Bouterse wel degelijk aanwezig was. Waarom zouden deze getuigen liegen? Niemand zet zijn leven op het spel voor een leugen.”
verdachte3.jpg
verdachte4.jpgCarmen Daal, dochter van de omgekomen Cyrill Daal

“Mijn vader was tegen geweld en daarom geloof ik niet dat hij betrokken was bij een coup. Ik geloof ook niet meer in het proces. Het heeft te lang geduurd voordat men het heeft gestart. De regering-Venetiaan was bang om daadwerkelijke stappen te ondernemen. Ze gebruikten de Decembermoorden wel als propagandastunt. Bouterse is president geworden om het strafproces te vertragen en om immuniteit aan zichzelf te schenken. Het kan niet anders dan dat hij schuldig bevonden wordt. Hij maakt de nabestaanden belachelijk door elk jaar rond die tijd een grote mond te hebben over de moorden.”
Jurist Harish Monorath, coalitielid Nieuw Suriname

“De rechtszaak loopt nog, dus elke uitspraak nu zou veel te prematuur zijn. Of er achteraf sprake is van gratie of niet, dat zullen we dan wel zien. Het proces gaat niet extra traag omdat we te maken hebben met een bijzondere hoofdverdachte, die onze president is. Elk proces in Suriname gaat gewoon veel te traag. Gewone burgers moeten soms ook veertien jaar procederen. Dat is telkens weer pijnlijk voor slachtoffers of nabestaanden. Het parlement heeft dat al aangekaart, maar volgens de minister van Justitie is er geen geld om meer rechters in dienst te nemen.”

Fotoreportage: Kunst in Moengo

Parbode
Written by Jade Yorks
THURSDAY, 01 DECEMBER 2011
moengo1.jpg'Suriname is rijk, maar we buiten het niet uit'
Met zijn expositie Kibi wi Koni (bescherm onze kennis), trok hij veel bekijks op het KKF-terrein. In Moengo, zijn geboorteplaats, heeft hij een museum voor moderne kunst. Daarnaast startte hij tal van kunst- en cultuurprojecten voor de jeugd van Marowijne. Kunstenaar Marcel Pinas is hard op weg om de wereld, en Suriname in het bijzonder, op creatieve wijze een stukje beter te maken.
moengo3.jpgIn de eerste plaats moet zijn werk een streling voor het oog zijn, vindt Pinas. “Ik ben heel kritisch op mijzelf. De eerste reactie die ik bij mensen wil oproepen is: ‘Wow!’ Daarna wil ik ze ook iets vertellen.” Pinas heeft het nooit onder stoelen of banken geschoven: hij is Marron en daar is hij trots op. Niet zelden is die cultuur terug te zien in zijn werk. “Ik word gedreven door wat ik allemaal heb meegemaakt en door wat ik om mij heen hoor en zie. Zo hoorde ik Ronnie Brunswijk zeggen dat bijna vijftig procent van de criminelen in de gevangenissen uit het binnenland komt, maar vervolgens hoor ik niemand over hoe het komt dat die jongens stelen. Dat drijft mij om het te verwerken in een kunstwerk. Zo geef ik mensen een stem.”
De problematiek van het Surinaamse binnenland grijpt Pinas aan. Hij is er zelf opgegroeid. “Ik heb veel meegemaakt door de Binnenlandse Oorlog. Mijn geluk was dat ik vroeger ondeugend was en dat ik goed kon tekenen. Daardoor stuurden mijn ouders mij naar het internaat. Ik werd gevormd, maakte mijn lagere school af en moest daarom naar de stad om verder te leren.” Een jaar nadat Pinas naar de stad vertrok, brak de Binnenlandse Oorlog uit. “Alle jongeren met wie ik ben opgegroeid zijn of dood, of getraumatiseerd. Door dat trauma hebben velen voor het criminele pad gekozen. Die jongens kunnen het niet helpen. De overheid had preventief moeten optreden door hen goed te begeleiden en door mogelijkheden voor hen te creëren.”
Het tekort aan mogelijkheden is volgens Pinas een van de grootste problemen van het binnenland. In zijn geboorteplaats Moengo is hij nu met tal van projecten bezig om meer kansen te verwezenlijken voor de jeugd. Zo zijn er in Tembe Art Studio elke dag gratis kunst- en cultuurlessen te volgen. “Door een talent van iemand te ontwikkelen, maak je van een ‘niemand’ een ‘iemand’. Een persoon kan dan misschien niet goed zijn in rekenen of in taal, maar wel goed zijn in dansen of zingen. Dan kan hij liever daarmee geld verdienen, dan met stelen.”

moengo4.jpgEigen museum
In Moengo zijn meer projecten die Pinas heeft ontwikkeld. Wie over de Cotticabrug het dorp binnenrijdt, ziet vrijwel direct twee grote kunstbeelden aan de horizon opdoemen. Nog geen vijf minuten verder rijden, dient zich het kunstpark al aan, met gigantische werken van buitenlandse kunstenaars. Sinds kort heeft Moengo ook een eigen museum voor moderne kunst. Al die projecten maken deel uit van Pinas’ wens om van Marowijne hét kunstdistrict van Suriname te maken. Ken Doorson, eveneens een kunstenaar die op Moengo is opgegroeid, helpt Pinas mee met het verwezenlijken van zijn droom. Hij begeleidt jongeren, coördineert workshops en geeft tours aan toeristen. “Het feit dat ik op Moengo zo actief bezig ben, doet mij goed. Zo zie ik namelijk de veranderingen die Moengo doormaakt.”
Pinas en Doorson zijn van mening dat kunst en cultuur een economie op gang kunnen helpen. “Ik werk vanuit het thema ‘Kibri a kulturu’, bescherm je cultuur”, zegt Pinas. “Suriname is een rijk land. We hebben Marrongemeenschappen, Inheemsen, stadscreolen, Javanen, Hindostanen en Chinezen, maar we buiten het niet uit. Het is niet interessant voor mensen om vanuit Afrika naar Suriname toe te komen als het er hier hetzelfde uitziet als daar. Als wij geld willen verdienen, moeten we ervoor zorgen dat onze cultuur in stand blijft, want dat gaat zorgen voor het verschil.”
De reden dat we de economische mijlpaal nog niet behaald hebben waarbij Suriname niet meer hoeft te pinaren, is volgens Pinas dat het de regering aan visie ontbreekt. “Het langtermijndenken ontbreekt. Zo zouden we ons niet alleen bezig moeten houden met het halen van grondstoffen uit de grond, maar ook met hoe we dat op een duurzame manier moeten doen. Daarbij moeten we onszelf de vraag stellen hoe we een hele gemeenschap daarvan mee kunnen laten profiteren.”
De bewogen kunstenaar verbaast zich erover hoe bedrijven als Iamgold maar weinig betrokkenheid tonen met de omgeving waarin ze werken.
“Waarom halen ze alle producten die ze nodig hebben uit de stad? In het gebied zijn er ook eieren en kippen. Drijf handel met de lokale gemeenschap!”
In zijn eigen werk probeert Pinas ook voortdurend zoveel mogelijk mensen mee te laten profiteren van zijn succes. “Als ik duizend katapulten nodig heb voor een kunstwerk, dan worden die door verschillende kinderen gemaakt. Hier is je geld, zeg ik dan. Zo stimuleer je ze en betrek je ze bij een project. Als ze later dan het kunstwerk op de televisie zien, kunnen ze trots zeggen dat ze daar aan mee hebben geholpen.”

Doodshoofden
In elk kunstwerk dat Pinas maakt, zit een boodschap. “Ik wil vertellen wat er in de wereld gebeurt en dat ik daar onderdeel van ben. Ik wil mensen een stem geven die anders niet de gelegenheid hebben om iets te zeggen. Dat is wat ik probeer.” Onlangs liet hij zich inspireren door de kwikvervuiling in de rivier door goudzoekers. “Mensen eten vis die vervuild is door kwik en worden ziek. Ze krijgen gehandicapte kinderen, maar omdat daarvoor geen faciliteiten in het dorp zijn, trekken ze naar de stad. Zo gaat cultuur verloren.” Dit heeft de kunstenaar proberen te verbeelden in een kunstwerk: A libi (Het leven), waarbij hij honderden doodshoofden en wekkers heeft opgesteld. “Ik zal mensen niet zo snel letterlijk vertellen hoe het ís. Ik zal eerder een beroep doen op hun creativiteit. Dan blijft het langer hangen dan bijvoorbeeld een kort nieuwsbericht op de televisie.” Binnenkort begint Pinas met een nieuw project, waarbij lokale artiesten door professionals gecoacht worden, zodat zij samen in de volgende grote vakantie een grote driedaagse kunstmanifestatie kunnen houden. Zo laat hij zien dat cultuur en kunst van onschatbare waarde zijn en Suriname kunnen maken tot een land waarin er niet meer gepinaard hoeft te worden.
moengo2.jpg
moengo5.jpg
moengo6.jpg
moengo7.jpg

GMAP: Investeerder bouwplan Bouterse dubieus

Parbode
Written by webmaster
THURSDAY, 01 DECEMBER 2011
In deze rubriek is ruimte voor ingezonden artikelen. Parbode is niet verantwoordelijk voor de inhoud.
gmap1.jpgHet Suriname Comité Geen Moordenaaar Als President (GMAP) noemt in een Fact Finding Report het Venezolaanse bedrijf Arevenca, dat zich op zijn website in gebroken Nederlands presenteert als groot investeerder in het woningbouwprogramma van Bouterse, ‘een uiterst dubieuze onderneming’. Het Fact Finding Report bericht alsvolgt: ‘Arevenca was naar eigen zeggen speciaal uitgenodigd voor de inauguratie van president Bouterse, die overigens in Nederland voor drugshandel is veroordeeld en hoofdverdachte is van de Decembermoorden. Op de Arevenca-website zijn foto’s te zien waar op de inauguratie de omstreden Arevenca delegatievoorzitter Francisco Javier González poseert met respectievelijk de president en diens voor wapenhandel veroordeelde zoon Dino Bouterse. Arevenca kondigt aan circa veertigduizend woningen te zullen bouwen in Suriname, nog meer dan de achttienduizend door Bouterse aangekondigde woningen’.
Volgens GMAP heeft Arevenca zowel in New York als Caracas rechtszaken tegen zich lopen wegens verdenking van malafide praktijken. Het bedrijf lijkt een postbusbedrijf, dat zichzelf als grote multinational op de website presenteert met olieraffinaderijen en een vloot van maar liefst 72 schepen, terwijl nergens serieuze bedrijfsactiviteiten blijken. De adresgegevens in Venezuela, de Verenigde Staten, Madrid, Aruba en Suriname zijn dubieus. Zo is het in Suriname opgegeven telefoonnummer, het nummer van het Royal Torarica Hotel.
Het Fact Finding Report staat in het bijzonder stil bij de ‘middleman’ van Arevenca voor Suriname. ‘Ex-politicus Glenbert F. Croes van Aruba heeft bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken in Suriname verschillende Arevenca bedrijfjes ingeschreven. Op de website van Arevenca poseert hij samen met Dino Bouterse. Glenbert Croes, zoon van Libertador Betico Croes, kwam als minister van Vervoer en Communicatie herhaaldelijk in opspraak, onder meer bij aanbesteding van vier overheidsprojecten en de verstrekking van zee- en luchtbrieven. Toen hij in 1998 weer minister wilde worden, weigerde de gouverneur hem te benoemen, nadat antecedentenonderzoek had uitgewezen dat Justitie een belastend dossier van de politicus in de archieven had. Glenbert Croes werd niet ministeriabel geacht. GMAP zegt uit ‘betrouwbare journalistieke bron’ te hebben vernomen dat Dino Bouterse bij bezoek aan Glenbert Croes op Aruba nauwlettend in de gaten wordt gehouden door de veiligheidsdienst daar. Het Suriname Comité vindt dat ‘logisch omdat Dino Bouterse als medewerker van de Surinaamse ambassade door de Braziliaanse autoriteiten is uitgewezen vanwege connecties met de drugsmaffia, terwijl hij op Curaçao als voortvluchtige van de Surinaamse justitie was gearresteerd met een vals paspoort’. Het Fact Finding Report meldt verder ‘dat de voorzitter van de Herstructurering Huisvestingssector, Etienne Boereveen, als lid van het toenmalige Militair Gezag, in de Verenigde Staten een vrijheidsstraf heeft uitgezeten voor poging tot grootscheepse cocaïnesmokkel naar de VS’. GMAP zegt ‘gezien de verontrustende data in het Fact Finding Report grote vraagtekens te plaatsen bij de bestuurlijke integriteit van het woningbouwprogram en het bonafide karakter van het verdienmodel’.
gmap2.jpgWie zijn die investeerders?
Het Fact Finding Report noemt ‘het pontificaal tonen van 35 modelwoningen te Hanna’s Lust een politieke show zonder precedent’. ‘Niet eerder in de Surinaamse geschiedenis trad een president op als makelaar van particuliere huizenhandelaren, terwijl hij bovendien de hypotheken van banken aanprees.’ GMAP noemt het ‘merkwaardig dat de hypotheeknemers zich verplicht moeten wenden tot niet nader genoemde investeerders voor het bouwen van hun woning en niet zelf met eigen aannemer aan de slag kunnen’. Het Fact Finding Report vindt het ‘bedenkelijk dat de namen van de investeerders niet zijn genoemd.’ GMAP concludeert ‘dat investeerders die zich honderd procent zeker weten van financiering én klanten, van financiering van de infrastructuur met publieke middelen, geen echte investeerders zijn, maar zakkenvullers, omdat zij alle risico afgewenteld weten op (publieke) banken, overheid en hypotheeknemer. Deze dubieuze constructies doen de vraag rijzen welke persoonlijke voordelen de verantwoordelijke bestuurders daaraan ontlenen’.
Het Fact Finding Report zegt dat ‘niet aan de indruk kan worden ontkomen dat misbruik wordt gemaakt van de enorme woningnood om mensen met kleine inkomens een hypothecaire schuldenstrop om de nek te hangen.’ Volgens GMAP zouden ‘echte investeerders die maatschappelijk willen ondernemen, risico durven dragen en uitgaan van de werkelijke behoeften van de mensen’.
Het Fact Finding Report concludeert ‘dat de woningzoekenden op zoek zijn naar een waardige woning, niet naar de financiële stress van een forse hypothecaire lening. De inkomensgroepen die nu haast gedwongen zijn zich aan een honderd procent financiering te binden, in het algemeen veel meer gebaat zouden zijn bij huurwoningen, omdat daarbij zonder grote financiële risico’s de huisvestingsbehoefte wordt bevredigd.’ ‘Omdat de optie van betaalbare huurwoning niet wordt ontwikkeld, worden de mensen op straffe van dakloosheid gedwongen grote woonschulden aan te gaan, terwijl de courantheid van de woningen, mede gezien de grondtitel, uiterst twijfelachtig is.’.
Volgens het Fact Finding Report ‘lopen ook de banken risico met het verschaffen van grote leningen aan zulke kwetsbare groepen. Tot welke gevolgen dat kan leiden, heeft de Amerikaanse bankencrisis getoond’. ‘In de wereld dreigt weer een recessie, er heerst financiële onzekerheid alom, in rijke landen als Nederland en de Verenigde Staten stagneert de huizenmarkt, en in arm Suriname gaat de president financieel kwetsbare groepen aanmoedigen zich in de schulden te steken. Dat is onbehoorlijk en verdacht bestuur’. Het Fact Finding Report ziet ‘voor de volksvertegenwoordiging een belangrijke taak de financiële solvabiliteit van zowel woningzoekenden, overheid als publieke banken te beschermen tegen de winstzucht van schimmige investeerders die de woningnood van de Surinamers willen kapitaliseren ten eigen faveure’. In het Fact Finding Report wordt onder meer opgeroepen ‘tot een Gedragscode Hypothecaire Financiering om overkreditering tegen te gaan en de consument te beschermen’. ‘Ook zou de Rekenkamer rechtmatigheid, doelmatigheid en integriteit van het bouwprogramma moeten onderzoeken’. GMAP zegt in haar rapport tot slot ‘dat dubieuze investeerders in de woningbouw ook om andere reden een risico vormen voor de integriteit van het financieel-economische systeem. Vastgoed is een gewild object voor money laundering’.

Suriname Comité Geen Moordenaar Als President
Oktober 2011
gmapsuriname@gmail.com

De gelukszoekers van Rocinha

Parbode
Written by Nina Jurna
THURSDAY, 01 DECEMBER 2011
rocinha1.jpg'Ga mee naar Suriname, daar kun je rijk worden'
Voor de gemiddelde bewoner van de sloppenwijk Rocinha in Rio de Janeiro, is Suriname geen compleet onbekend land. De meeste bewoners uit deze grootste sloppenwijk van Latijns-Amerika komen uit dezelfde streek als de Brazilianen die naar Suriname trekken: het arme platteland in het noordoosten van Brazilië. Ze trokken in de jaren zeventig en tachtig naar de steden Rio de Janeiro en São Paulo om hun geluk te beproeven, terwijl streekgenoten hun heil zochten in de goudsector in Frans-Guyana en Suriname. “Mijn oom zei: ‘ga mee naar Suriname, daar kun je snel rijk worden’.”
Nathan Bonifacio (35) staat bij de ingang van Rocinha naast zijn scooter. Achter hem staan nog minstens twintig scooters opgesteld. De bestuurders dragen oranje jasjes met het opschrift ‘Mototaxi’ en laten de motor van hun scooter draaien. Voor twee reais (vier Surinaamse dollar) rijden deze scooterboys je rond in de wijk en naar het hoogste topje van de berg, met uitzicht over Rio de Janeiro. “Opschieten, anders neem ik die dame met de boodschappen mee”, roept Nathan en geeft gas. Spring snel achterop, dan begint het avontuur in Rocinha.
Behendig manoeuvreert Nathan zijn scooter over de stijle smalle weg de wijk in. Rocinha ligt tegen een van de heuvels rondom Rio de Janeiro aan. We passeren moeders met kinderen, marktkraampjes met levende kippen, mannen die aan een bar staan en pure cachaça (rum) drinken om tien uur ’s ochtends. Kinderen spelen midden op straat een potje voetbal. Voor ons komt een enorme bus aangereden, maar Nathan laat zich niet afschrikken. Hij geeft gas en slingert soepel om de bus heen, verder naar boven de wijk in. Rocinha is de grootste sloppenwijk van Latijns-Amerika. Er wonen bijna driehonderdduizend mensen, meer dan in Groot-Paramaribo. En dat aantal stijgt nog steeds.
“Mijn vader komt uit Maranhão. Hij kon niet lezen en schrijven toen hij hier kwam in de jaren zeventig. Wij, mijn broers en ik, zijn hier geboren”, zegt Nathan. Zijn vader vond werk als klusjesman en werd later een van de vele portiers rondom de luxe flats bij de stranden Copacabana en Ipanema. Vanaf Rocinha nog geen half uur met de bus. Lezen leerde hij beetje bij beetje. “Zijn handschrift doet denken aan een kind van tien.”


rocinha2.jpgArmen
Bij het hoogste punt heb je een prachtig uitzicht over de Cidade Maravilhosa, de wonderbaarlijke stad, zoals Rio de Janeiro ook wel genoemd wordt. De zon schittert over de Atlantische Oceaan, die vandaag blauwer dan ooit lijkt. In de verte pronkt het beroemde Jezusbeeld, met wijd open armen. “De armen hebben het mooiste uitzicht over de stad. Vroeger wilden de rijken hier wonen om hun villa’s te bouwen, maar in plaats daarvan hebben de armen hier hun krotten gebouwd”, zegt Nathan lachend.
Rocinha is een op zichzelf staande, eigen wereld. Een stad in een getto, zou je kunnen zeggen. De wijk ontstond rond 1920 en is opgebouwd door gelukszoekers uit het armste gebied van Brazilië, het noordoosten. De trek van het platteland naar de stad, die nog tot ver in de jaren tachtig doorging, deed de bijna duizend favelas, de sloppenwijken van Rio, verder uitdijen.


Florerende seksindustrie
Uit het noordoosten trokken ook duizenden Brazilianen naar Frans-Guyana en Suriname, om daar in de goudvelden of de florerende seksindustrie geld te verdienen. Staten als Pernambuco, Para, Piaiu, of Paraiba horen bij de armste gebieden van Brazilië. Meer dan 75 procent van de bevolking hier is analfabeet. In Pernambuco zijn honderden suikerplantages waar nog een verkapte vorm van slavernij heerst. Voor maar vijfhonderd reais per maand (negenhonderd srd), met tienurige werkdagen, wordt daar onder extreem zware omstandigheden met de hand suikerriet gekapt. Na een week controleert een opzichter of de werknemers genoeg hebben gekapt. Zo niet, dan wordt er op hun loon gekort. Grootgrondbezitters in de staat Para hebben macht over hun werknemers. Die bouwen vele schulden op bij hun baas, als ze niet aan hun vaste lasten kunnen voldoen. Een juk waar je vaak pas onderuit komt door weg te trekken, met de hoop op een beter leven in de grote steden. Of, zoals sinds de jaren negentig massaal gebeurt: naar Frans-Guyana of Suriname. “Ik heb twee ooms in Frans-Guyana. Een andere oom is vanuit Frans-Guyana naar Suriname vertrokken, omdat de goudmijn waar hij werkte illegaal was en er jacht wordt gemaakt in Frans-Guyana op illegale garimpeiros. Hij heet Leonardo Nascimento Filho. Er gaan verhalen in de familie dat hij rijk is en niet van plan is om terug te komen naar Maranhão”, zegt Nathan. “Ik kan hem geen ongelijk geven. Hier zou hij de zoveelste Braziliaan in een sloppenwijk zijn.”


rocinha3.jpgDrugs
De situatie voor de Brazilianen in Suriname lijkt, ondanks spanningen en geweld rondom de goudvelden, een stuk veiliger dan in favelas als Rocinha. Veel sloppenwijken, ook deze, zijn thuishavens van rivaliserende bendes die de handel in drugs domineren. Hoewel nog geen drie procent van de bewoners in Rocinha rechtstreeks met de drugshandel te maken heeft, is de aanwezigheid van het heersende kartel met de naam Amigos dos amigos (vrienden van vrienden) goed zichtbaar. Vooral als de schemer valt. Groepen jongeren, vaak bewapend, struinen dan de straten af. Ze werken voor de plaatselijke drugsbaas, ‘Nem’, die de scepter zwaait in Rocinha.
Overdag is Rocinha een grote gezellige drukke buurt met schoolgaande kinderen, vrouwen die boodschappen doen en mensen in de rij bij de bank. Nathan liep tot een paar jaar geleden ook met een geweer rond, toen hij nog de persoonlijke lijfwacht was van de toenmalige bendeleider, de voorganger van Nem. “Ik werkte als traficante, drugsdealer. Ik was tien jaar lang zijn persoonlijke lijfwacht. Ik heb dingen meegemaakt en gezien die verder gaan dan films zoals Cidade de Deus of Tropa de Elite. Ik kon de wijk niet uit of ik zou opgepakt worden. Mijn vriendin en ik konden nooit een avondje naar de bioscoop en zelfs het strand was al riskant. Geld had ik genoeg, maar geen vrijheid.” In die tijd ontmoette hij ook zijn oom, die met kerst even terug in Brazilië was. “Wat indruk maakte, was dat hij met een zak vol speelgoed terugkwam voor de neefjes en nichtjes, met drie mobiele telefoons en een flatscreentelevisie. Ik dacht: ‘je gaat als goudzoeker naar een onbekend land en komt terug met zoveel dure spullen. Dan moet het daar wel heel goed zijn’.” Zijn oom wilde Nathan toen meenemen om hem uit het drugscircuit te halen. “Hij zei: ‘ga mee naar Suriname, daar kun je rijk worden’.”


Dat zich in Frans-Guyana en Surina-me inmiddels blijvend vele duizenden Brazilianen hebben gevestigd en er straten, zelfs woonwijken zijn waarop de Brazilianen zichtbaar hun stempel drukken, zoals de Anamoestraat of Prinsessestraat in Paramaribo-Noord, is volgens Nathan meer dan logisch. “Wat is het alternatief? Het is hier al overbevolkt, de sloppenwijken puilen uit. Een nieuw land, een nieuwe toekomst, waar je met duizenden landgenoten bent. Er is nauwelijks geweld, hetzelfde klimaat als het noordoosten en nog veel mogelijkheden. Brazilianen zijn harde werkers. Ze pakken alles aan, als er maar geld mee is te verdienen. In Brazilië is het leven keihard. In een samenleving waar het vreedzamer is, zijn wij succesvol. Bovendien heb je daar geen rivaliserende drugsbendes zoals hier. Hier weet je dat er iedere dag iemand vermoord kan worden die je lief is.”


Verlost
Nathan ging niet in op het aanbod van zijn oom, maar stapte wel uit het drugscircuit. Met hulp van de immens populaire kerk ‘Assembleo de Deus’, een charismatische christelijke stroming die ook in Suriname populair is onder de Brazilianen. “Ik ben naar mijn baas gestapt en heb uitgelegd dat ik mijn leven in dienst van God wilde stellen. Eerst geloofde hij me niet, maar toen hij zag dat ik daadwerkelijk naar de kerk ging en bekeerd was, kreeg ik toestemming. Ik heb geluk gehad, want veel jongens lukt het niet om eruit te stappen.” Tegenwoordig werkt Natan nog steeds als bewaker, maar nu op een particuliere school in de rijke, nabijgelegen wijk Gavea.
Een ander groot voordeel voor de Brazilianen in Suriname is, dat ze in Suriname de mogelijkheid hebben om hun sociale klasse te ontstijgen. Brazilië is een klassenmaatschappij. Een handjevol extreem rijken bezit het grootste deel van de landbouwbouwgronden en heeft veel politieke invloed. Onder voormalig president Luiz Inácio ‘Lula’ da Silva lukte het ruim 25 miljoen Brazilianen vanuit armoede op te klimmen naar de middenklasse met speciale gezinsuitkeringen, de zogenoemde bolsa familia. Maar er leven nog altijd twintig miljoen Brazilianen in extreme armoede. Het merendeel woont in het noordoosten. Nathan: “Mijn oom schijnt een auto te hebben. Als hij in Maranhão was gebleven of naar Rocinha was gekomen, zou het hem als ongeschoolde man nooit zijn gelukt een auto te kopen. Lula heeft veel gedaan, maar niet genoeg.”


rocinha4.jpgSchoonheid
In een van de vele zijstraatjes van Rocinha, de Via Apia, poseert de beeldschone Gabriella (15) tussen het rondslingerende vuil. Fotograaf Jean Ribeiro ontdekte haar op straat, in de krioelende menigte van brommers, mensen en volgestampte marktkraampjes. Jarenlang werkte hij voor glossy magazines in Brazilië en maakte fotoshoots voor grote winkelketens zoals Lojas Americanas, de Braziliaanse variant van Kirpalani. “Allemaal interes-sant werk, maar toen ik voor het eerst in deze sloppenwijk kwam, viel ik als een blok voor de prachtige vrouwen en de filmische sfeer. Dit is een totaal andere wereld.” Onlangs heeft Jean ‘Studio Libra’ geopend, het eerste modellenbureau in deze sloppenwijk.
“De vrouwen hier zijn zo mooi vanwege de mix die hier is ontstaan. In het arme noordoosten heb je veel mensen met Indiaanse en blank-Europese roots. Je ziet dat duidelijk in staten als Para en Pernambuco. Maar in Bahia wonen weer overwegend mensen van Afrikaanse afkomst. Al deze verschillende mensen zijn hiernaartoe getrokken en je hebt daardoor een bijzondere mix gekregen. En schitterende vrouwen.” Het doel van Ribeiro is om de modellen in hun eigen leefsituatie te fotograferen. Schoonheid in de sloppenwijken, zeg maar. Dus maakt hij de omgeving waar Gabriella in poseert niet mooier, maar fotografeert hij haar in de rommel. “Dit is onze realiteit, waarom moeten we ons daarvoor schamen?”
Gabriella moet eraan wennen dat ze nu plotseling model is. Ze zit nog op school en laat zich pas na schooltijd fotograferen; studeren gaat voor. Haar ouders komen uit Belém. Van haar vader heeft ze al jaren niets vernomen. “Hij is vertrokken naar Frans-Guyana of Suriname om daar te gaan werken. ‘Je vader werkt in het goud’, zegt mijn moeder altijd. Waar precies, weet ik niet. Hij stuurt nog steeds af en toe geld, maar ik heb hem al jaren niet gezien.”
Over Suriname herinnert ze zich het nieuws uit 2009, toen er rellen uitbraken in Albina tussen de lokale bevolking en de Braziliaanse goudzoekers. Er vielen doden en Braziliaanse vrouwen deden aangifte van verkrachting. “Je zag dat toen hier ook op het journaal. Ik dacht: ‘zit mijn vader erbij?’ Inmiddels weet ik dat hij nog leeft. Maar contact hebben we niet.”
Vredespolitie
Sinds 2009 worden de Braziliaanse sloppenwijken schoongeveegd met het oog op het WK (2014) en de Olympische Spelen (2016) die in Brazilië worden gehouden. Het leger en de politie proberen de drugsdealers uit de wijk te krijgen, om er vervolgens een eenheid te plaatsen van de zogenoemde ‘Vredespolitie’. Dit zijn speciaal getrainde politieagenten, maar met een menselijker en socialer gezicht. Door de favelas te ‘pacificeren’, zoals dit proces genoemd wordt, ontstaat er een leefbare situatie. Het streven is om geweld en drugs uit de wijken te verbannen, zodat Rio de Janeiro veiliger wordt voor de geplande festiviteiten. Wijken zoals Cidade de Deus (Stad van God), ooit een van de beruchtste sloppenwijken en het decor van de beroemde gelijknamige film, zijn nu rustig. De laatste grote inval in een sloppenwijk was vorig jaar november, toen het leger en de politie met tanks Vila Cruzeiro en Complexo Alemão introkken om de drugsbendes op te jagen. Rocinha is nog niet gepacificeerd en in handen van drugsbendes, maar de burgemeester van Rio de Janeiro, Eduardo Paes, heeft aangekondigd dat binnen een paar maanden ook Rocinha wordt binnengevallen en schoongeveegd.